Laden, oppoppen, dansen

Een schilderij komt soms voort vanuit een stapeling van ervaringen, van kijken.

Annemiek neemt actief verschillende bronnen tot zich die haar artistieke praktijk voeden. Dit ervaart ze als een activeren van gevoel en ontroering waardoor dingen kunnen oppoppen. Daardoor ontstaat er een intuïtieve richting die ze kan volgen: ze wordt in beweging gezet.

“Ik voed mijn praktijk door het tot me nemen van verschillende bronnen: literatuur, muziek, films kijken, archief aanleggen. Heel veel van mijn schilderijen en werkvormen zijn geleende ideeën die ik vermix tot een nieuw iets. Dat zijn niet allemaal unieke gezichten of dingen. Er zitten archetypen in, allemaal kennis van verschillende bronnen, andere kunstenaars, gezichten die ik geleend heb. Op verschillende momenten in mijn dagelijks leven kan er zich een lading opbouwen, wat uiteindelijk resulteert in een moment dat er bij mij iets geactiveerd wordt, of iets ‘oppopt’. Ik werk veel met systemisch werken en opstellingen. Ik ervaar dat de ruimte er eigenlijk al is, maar dat bij ons de puzzelstukjes nog moeten invallen. Dat er­vaar ik altijd met mijn schilderijen, alsof ze er dus eigenlijk al zijn, alleen nog bij mij moeten binnen­vallen en dat gebeurt in verschillende schildersessies. Om mijn atelier binnen te gaan, word ik ge­triggerd door eigen gevoelens, verhalen of gebeurtenissen en door een ander veld een boek of een muziekstuk. Een schilderij komt niet per se voort uit het feit dat ik een schilderij wil maken, maar uit een stapeling van ervaringen en om je heen kijken. Wanneer de activatie in mij uiteindelijk optreedt, komt door een niet te duiden ontroering, als het voelen van compassie. Vaak heeft dit ermee te maken dat ik op de goede plek ben op het juiste moment, zowel buiten het atelier als tijdens het schil­deren in het atelier. Ik schep buiten het atelier de voorwaarden die er voor zorgen dat de gelegenheid ontstaat dat er dingen geactiveerd worden en oppoppen. Dit doe ik door goed voor mezelf te zorgen, uitgerust te zijn, focus te hebben. Als eenmaal iets geactiveerd is, lukt het me om dat vast te houden, tot ik het kan ontladen in het atelier. Ik heb een gezin, dus het ont­laden gebeurt toch weer op een gepland moment. Het is geactiveerd, dus het blijft. Het popt op, daarmee is het er gewoon, het heeft een zijn. 

Dat oppoppen is iets dat ik ervaar als geleid worden en in beweging gezet worden. Het is een soort dansen. Ik word geleid, ik volg. Ik moet de situatie opzoeken dat ik iets kan volgen. Daar heb ik ontmoetingen voor nodig, of bewust­wordingen, dat iets voor me gaat staan waar ik in mee kan bewegen en dan komt er wat. En dat is dat ‘oppoppen’. Ik volg een beweging. Dat is een vertrouwen en een gevoel. Doordat ik me voed uit allerlei bronnen, zet ik zelf het veld uit. Daardoor krijg ik het gevoel dat ik het weet. Ik weet het niet, als ik teveel naar mijn hoofd ga en teveel ga denken, dan is het mo­ment dat verwarring ontstaat. Dan ben ik uit die dans en dan moet ik ook weg uit het atelier. Dan komt er storing op de lijn.”