Schetsen, een belangrijk onderwerp in maken

Er kan iets worden voorgelegd, want het is nog niet zeker. Dat is juist wat er ‘schets’ aan is.

Bij Schetsen wordt iets van binnen naar buiten wordt gebracht – iets dat eerst in de maker zelf besloten lag: een idee, gevoel, verbeelding, samen­hang. Dit levert mogelijkheden om op een afstandje naar dat ‘iets’ te kijken, het te voelen, ermee te interacteren. Anderen kunnen worden betrokken, er kan iets worden voorgelegd; want het is nog niet zeker, dat is juist wat er ‘schets’ aan is.

Schetsen: iets van binnen naar buiten brengen

Alle makers schetsen, op verschillende manieren en in diverse verschijningsvormen. Schetsen wordt gedaan met potlood en papier, maar ook in beeld en geluid of bijvoor­beeld met elementen schuivend in een ruimte. Makers gebruiken verschillende woorden en aanduidingen voor schetsen, zoals: aanklooien, pielen, krabbelen, even snel iets op papier zetten, improviseren, assembleren, schuiven, in lagen werken, stoffen over een lichaam draperen. Wat hierbij steeds overeenkomt is dat er in schetsen iets van binnen naar buiten wordt gebracht. Er wordt iets zichtbaar gemaakt, tastbaar, ervaarbaar, waarop kan worden gereageerd. Daarbij levert het schetsen direct ook input op, materiaal en feedback om mee verder te gaan.

Waartoe schetsen makers?

Makers gebruiken schetsen om in beweging te blijven, om fris te blijven of om een ge­voel van ruimte te creëren. Het schetsen op zichzelf geeft voldoening, kan voor verrassin­gen zorgen en het geeft een gevoel van vrijheid: de maker bepaalt, alles mag, niets moet. Het schetsen hoeft ook niet per se aan een bepaald werk bij te dragen. Sterker nog: sommige makers willen dat juist heel doelbewust niet. Anderen laten het op hun beloop en zien wel wat ervan komt: het kan, maar het hoeft zeker niet.

Een andere intentie waarmee makers aan het schetsen slaan, is om (weer) op gang te komen, bij aanvang van of tijdens het maken wanneer de maker tot stilstand komt. Het schetsen kan dan een heel open en zoekend karakter hebben, maar ook worden aan­gewakkerd door te spelen met kaders, met regels of met de beperkingen van situaties of van anderen. Het schetsen, en wat dit tot uiting brengt, zet het verder maken weer ‘aan.’

Een derde doel van schetsen is om een idee, een ingeving, een verbeelding, een abstract concept concreet gestalte te geven. Om te verwerkelijken wat eerst alleen van binnen zat. Om dit (ook) aan een ander te kunnen laten zien en dit ervaarbaar te maken. Dit schetsen stuwt niet alleen om het maken als zodanig, maar maakt het tegelijk mogelijk om iets voor te leggen, om na te gaan of het werk de goede kant op gaat. Om tot afstemming en keuzes te komen, al dan niet met anderen.

Relatie met andere belangrijke onderwerpen 

In het maakonderzoek zijn 10 onderwerpen naar voren gekomen die de maker belangrijk vindt, als het om maakprocessen gaat. Zoals in onderstaande figuur zichtbaar is, liggen de verhalen van de betrokken makers als het om manieren van werken rond schetsen gaat, vooral dicht tegen de onderwerpen aan: Bewegen, Zoeken, Verzameling en Ruimte. In minder mate raken zij aan Kaderen en Positioneren.

In het artikel Schetsen, een palet van manieren van werken worden aan de hand van deze indeling ruim zeventig makersverhalen op een rij gezet waarin zoeken een rol speelt.