Vraaggericht werken en verrassen

Ik wil klanten met een plattegrond kunnen laten zien: zo ver kan het gaan.

Dorien probeert vraaggericht te ontwerpen, maar wil niet in herhaling vallen. Om het interessant te houden probeert ze verrassingen in haar schetsontwerpen te voegen die mensen niet meteen verwachten.

Ik werk alleen, dus heb ik geen collega’s om op terug te vallen wanneer ik even vastloop. Uiteindelijk is mijn werk één grote puzzel. Alleen bij mijn puzzels is er niet één juiste, perfecte oplossing, zoals bij een legpuzzel. Dus heb ik soms al twee of drie schetsen getekend, en ik kan niet onderbouwen wat er nou precies niet goed is, maar gevoelsmatig weet ik dat ik er nog niet ben. Vaak gebeurt dit als ik me te ‘netjes’ aan de vraag heb gehouden. Als mensen vragen om een uitbouw van vier meter en ik teken een uitbouw van vier meter – waar hadden ze mij dan voor nodig? Dan heb ik mijn toegevoegde waarde helemaal niet bewezen, niet laten zien wat ik kan. En ik moet daar dan mijn handtekening onder zetten – het kan toch zeker veel spannender?! Vastlopen overkomt me meestal als ik óf een heel complexe puzzel voor me heb, zodat ik er gewoon niet één-twee-drie uit kom, óf juist als ik iets heel standaards moet aanpakken.
Soms is het nog wel moeilijker om iets te ontwerpen voor een woning waarvan er dertien in een dozijn zijn, juist omdat ik het al kan. Dan heb ik het namelijk al twintig keer gedaan. Misschien zijn mijn klanten dan wel verrast door het product, maar ik niet. Dus mezelf doe ik daar dan ook geen plezier mee. Soms doe ik er expres een heel aparte variant tussen zodat ik mensen toch aan het nadenken zet. Soms heeft het te maken met budget, zo’n variant is duurder. Ik wil mensen wel laten zien: ik heb een plaatje in mijn map met een voor en een na. Dat mensen kunnen zien wat er allemaal kan. Ik wil die mensen wel kunnen laten zien met hun eigen plattegrond: zo ver kan het gaan. Wil je een totaal ander huis? Dat kan. Dat is hoe ik kan kijken en ik vind dat dat hetgeen is waar ze voor betalen. Maar sommige mensen zijn heel behoudend. Dan probeer ik er toch een draai aan te geven,  of een poldermodel. Soms zit er een dure optie bij. Daar hou ik in eerste instantie geen rekening mee, of het 50.000 of 5 ton wordt, dat verschil is duidelijk. Maar of het 50.000 of 80.000 wordt, dat wéét ik ook helemaal niet. Dat wil ik ook niet. Ik kijk meer puur architectonisch: wat is interessant, wat past bij jullie vraag? In een later stadium kijk ik pas hoeveel het gaat kosten. Op het moment dat je daar thuis komt, en die mensen zien wat je doet, begrijpen ze ook dat het allemaal geld kost.”