Verzameld materiaal betekenis geven in het licht van wat je teweeg wilt brengen

Ik zie dat kuiken als een stuk zelfportret, omdat het toont hoe ik de wereld zie.

Erik verzamelt veel materiaal, zijn atelier is een soort kringloop. Ook is hij veel bezig met wat hij wil vertellen, wat hij teweeg wil brengen bij zijn publiek. Op het moment dat hij verzamelt, is hij hier niet mee bezig, hij weet nog niet wat relevant zal zijn en wat niet. Dat komt pas later, en als er dan een connectie blijkt te zijn tussen zijn ideeën en het materiaal dat hij voorhanden heeft, zet hem dit aan tot het maken van constructies.

“Ik bouw al 12 jaar aan Neurotopia, een miniatuurstad. Dit is een werk van 15 bij 4 meter. Er zitten 25 platen in verwerkt waar er 15 van zijn verbouwd en de rest zijn kavels. Het vertrekpunt is de vorm van de kavel, maar ook de ruimte tussen de omliggende gebouwen. Momenteel is de stad opgebouwd in een projectruimte in Rotterdam en kan ik er permanent aan werken. Soms worden gebouwen geïsoleerd en wordt een gebouw los geëxposeerd. Soms wordt er een gebouw verkocht en ontstaat er weer een leeg kavel. Dat beschouw ik als de sloop van een gebouw in de stad, alsof het een echte stad is in transitie. Dit weerspiegelt mijn idee voor esthetiek en verval. Het is belangrijk dat de toeschouwer het proces te zien krijgt. Ik wil dat de toeschouwer zich verwondert, over de schoonheid, de lelijkheid, ik wil dat hij vragen stelt, dingen wel of niet begrijpt.

Eén van de gebouwen in de stad is een kuiken als controlecentrum. Dit werk is ontstaan doordat ik tijdens één van mijn vele zoektochten op kringlopen en rommelmarkten een opgezet kuiken tegenkwam. Zo verzamel ik van alles, waar ik misschien een keer iets mee maken kan. Ik las een artikel over Xi Jinping, de president van China die bezig is potsierlijke gebouwen te verbieden. Opeens zag ik de relevantie in het maken van dit kuikentje dat als een controlecentrum in mijn stad voorkomt. Ik verplaatste me in het publiek: hoe kan er gekeken worden naar zo’n werk? Waar kan ik het dan tonen? Ik besloot: ik wil het publiek de anus laten zien. Ik heb dat met kinderklei gemaakt, omdat ik dat nog in mijn atelier had liggen en me een goed materiaal leek dat mee te maken. Kinderklei, roze, wit, rood: het wordt aderig: dit is goed. Gat er in geboord, dingetje in gekneed. En dan komt de vraag: hoe komt de bewoner van de stad hierin? Dat verhaaltje gaat in mijn verbeelding dan leven. Maar er moeten ook buitenstaanders geweerd worden, dus er moet nog een bewakingscameraatje bij. Dus die ga ik zitten produceren, hele avond mijn best doen om zo’n cameraatje te kunnen maken. Dat is kleinste led-je geworden, met een wit ringetje er om heen van de lego afgezaagd, dat is bijna een replica van die camera’s die je overal ziet hangen. Anus, camera en trapje maken, dat doe ik in een paar dagen. Vervolgens moest het kuiken in de stad geplaatst worden. De keuze werd gemaakt doordat het een plek moest zijn waar veel bewoners van de stad de anus zouden zien. Hij staat naast de fly-over zodat er veel mensen in een trein voorbij komen. Dat was het uit­gangspunt: ik wil een gedrocht maken. Ik zie dat kuiken als een stuk zelfportret omdat het toont hoe ik de wereld zie.”