Het verwerken van dialogen tot makersverhalen

Welke fragmenten hebben betekenis in relatie tot de karakteristiek van de maker, welke op het maakproces?

Het verwerken van de op video of audio opgenomen makersdialogen tot leesbare makersverhalen vraagt naast ruimschoots ontwikkelde schrijfvaardigheden om een kritische vorm van betrokkenheid. Vragen moeten kunnen worden beantwoord, zoals: welke fragmenten in het gesprek hebben betekenis in relatie tot de karakteristiek van de maker, welke hebben betrekking op het maakproces, en op wat daar mogelijk aan uitgangspunten of ordeningsprincipes achter zit?

Wie maakt de makersverhalen?

Het verwerken van dialogen tot leesbare makersverhalen, met zoveel mogelijk behoud van detail, gebeurt door een speciaal daartoe getrainde maakonderzoeker. Het laten maken van dit soort verhalen door de makers zelf, iets dat meerdere malen is uitgeprobeerd, bleek niet te werken. Naast de complexiteit in deze situatie, waarin het ‘subject’ (de maker) tegelijk de rol van de kritische-betrokken buitenstaander (de onderzoeker) op zich neemt, bleek het omwerken van de dialogen een klus te zijn die voor de bij ons onderzoek betrokken makers te tijdrovend was en te ver afstond van hun makerschap.

Echter: wanneer de makersverhalen door de onderzoeker worden samengesteld, dienen zij wel ter verbetering en aanvulling terug aan de makers te worden voorgelegd. Herkennen zij zichzelf in hun verhalen en herkennen zij de maker met wie zij in gesprek zijn gegaan? In de beschreven karakteristiek, in de manieren van werken, in de gehanteerde taal? Methodologisch is dit in het maakonderzoek een heel wezenlijke stap. Zoals Adri Smaling, emeritus hoogleraar Methodologie en Onderzoeksleer aan de Universiteit voor Humanistiek in zijn werk Dialoog en empathie beschrijft:

 ‘ […] verder moet je je altijd de vraag stellen of de beweringen en onderzoeksconclusies over iets of iemand eigenlijk wel kloppen, of die wel echt betrokken zijn op of te maken hebben met dat iets of die iemand, het object van onderzoek. De uiteindelijke vraag op het methodologische vlak moet niet zijn of we navolgbaar gehandeld en gerapporteerd hebben, maar of er recht is gedaan aan wie of wat we onderzochten.’

Hoe worden makersverhalen gestructureerd?

Een makersverhaal is een schriftelijk verslag van een makersdialoog, van vier tot vijf pagina’s dat per maker wordt gemaakt. Hierbij wordt de dialoog – die bewust zo natuurlijk mogelijk verloopt en daarom ook van de hak op tak kan springen – verhalend en toegankelijk gemaakt. Gestart wordt met een korte  karakteristiek van de maker, daarna worden een paar concrete projecten beschreven en worden  episodes uitgewerkt.

Waar worden de makersverhalen voor gebruikt?

De makersverhalen worden vervolgens gebruikt voor verder onderzoek, waarbij a) de makers vanuit hun eigen perspectief, en door de toegankelijkheid van de verhalen, ‘door hun oogharen‘ efficiënt kunnen nagaan wat hen opvalt, b) dit met hun groepje op overeenkomsten en verschillen bespreken, e`n c) dit samen met de onderzoekers kwalitatief duiden en vergelijken met de opbrengsten vanuit de andere groepjes. Welke onderwerpen komen daarbij aan het licht? Deze onderwerpen zijn voor de makers de kernen van waar het onderzoek voor hen over gaat, zoals: manieren van werken rond schetsen, manieren waarop de maker een opdracht internaliseert of voelbaar maakt of manieren van werken om in beweging te komen. Verder worden de makersverhalen gebruikt als basis voor het maken van een of meerdere makersmanieren, zoals deze op deze blogsite worden gepresenteerd.


Bron: Smaling, A. (2008). Dialoog en empathie in de methodologie. SWP Uitgeverij. (p. 29).

Lees verder: het werken met de makersdialoog als onderdeel van het werken met de maakonderzoekscyclus

Lees verder: het werken met de makersdialoog vraagt om een meta