Betrokkenheid van de opdrachtgever versterken door invloed toe te laten op het ontwerp

De bezieling moet er zijn, ook bij de opdrachtgever.”

Jesse werkt als productontwerper veel samen met de maakindustrie. Hij zoekt daarbij naar een bedrijf dat kan meegaan in zijn ontwerp, dat het kan waarmaken. Soms zegt een bedrijf dat ze een object kunnen maken, maar dan breken er toch dingen af. Hij wil dat er een commitment is, met hem en met het product. Als een opdrachtgever echt gelooft in de toekomst van een product, het mee wil beïnvloeden, dan gaat hij zich ook inzetten om het te vermarkten. Die bezieling moet er zijn, ook bij de opdrachtgever.

“De weg naar het kuipstoeltje was zo’n ontzettend fijn traject, het was een continue wisselwerking. We hebben met een clubje van vier nauw samengewerkt: de investeerder-eigenaar van dat label met een collega, en mijn collega Geke en ik. Het begon allemaal met een houten stoeltje dat ik samen met Geke had ontwikkeld. Niks hoogdravends, een no-nonsense eikenhouten stoeltje. ‘Back to basic’.Dat hadden we niet in opdracht gemaakt, maar gewoon zelf. We hebben dat stoeltje toen aangeboden bij dat label. Wij zeiden: ‘Dit stoeltje zal bij jullie collectie passen.’ En daar had die man van dat label wel oren naar. Maar, zei hij: ‘Als er op het houten framepje dan een kuip kan komen…’ En dat was de start van een heel verhaal. Geke en ik zijn toen allemaal kuipen gaan ontwerpen. We deden dat eerst op het bestaande frame, maar daar kwamen heel rare maatvoeringen vandaan. Een kuipstoeltje is trouwens verschrikkelijk moeilijk om te ontwerpen, want daar zijn er al miljarden van gemaakt.

De opdrachtgever raakte steeds verder betrokken bij het design. Hij was een groot voorstander van aluminium, wat we wel verrassend vonden, maar ook moeilijker om te maken. Maar anders maak je weer het zoveelste kunststof kuipje. ‘Dan maar wat duurder’, vond hij. Hij geloofde daar in, hij wilde onderscheidend zijn. Hij is daarin een slimme zakenman. En hij was bereid om te investeren. Hij zag het liefste een zo extreem mogelijke vorm van productie: aluminium gegoten uit een mal. We hebben uiteindelijk een productievorm gevonden die echt het uiterste vraagt van wat je met zo’n materiaal kan en doet. En daar word ik, als ontwerper, dan weer heel erg gretig van.

Er zijn zoveel dingen waarin je moet schakelen tussen ontwerp en logistiek. Voor zo’n uitvoerende opdrachtgever is het bijvoorbeeld belangrijk of een kuipstoeltje wel of niet stapelbaar gaat zijn, en wie het gaat assembleren, of het elders gestoffeerd moet worden. En dat heeft uiteindelijk ook weer met het ontwerp te maken: Hoe ga je dat doen, is dat handig? Betekent een ontwerpkeuze tussentijds transport in de productie? Zo hebben we veel discussie gehad, we namen het niet klakkeloos aan van elkaar. Uiteindelijk is ons hele frame eruit gegaan en is er een nieuwe stoel ontstaan. Dat is de Alumni Stoel. En dat houten stoeltje, de Solo, bestaat ook nog steeds, maar dat is het houten stoeltje gebleven.”