Jezelf uitdagen om met mediavormen te werken die je niet goed beheerst

Dat geluid klonk veelbelovend: vanuit een klein harpje klonk een enorme bas!

Merel bedenkt een concept waarmee ze zichzelf uitdaagt om met mediavormen te gaan werken die ze niet goed beheerst. Ze brengt zichzelf hiermee tot samenwerking met andere makers terwijl ze de regie over haar concept en het project in handen houdt en tegelijk zichzelf en haar medemakers verrast. 

“Voor een project voor de Culturele Zondagen bij kunstinstelling Casco werd ik gevraagd een kinderproject te bedenken. Het thema van de Culturele Zondag was muziek. Ik had nog nooit iets met muziek gedaan met mijn beeldend werk. Ik had in een radioproject hiervoor wel met geluid en audio gewerkt, maar tekst en talig geluid is echt wel anders dan muziek. Dit wilde ik verder onderzoeken. Ik wilde muziek inzetten om kinderen met elkaar te laten samenwerken, ik wilde hen een stem geven. Ik wilde analoge instrumenten bouwen van hout, en objecten waar je tegenaan kon slaan. Daarmee zouden kinderen dan een interactie kunnen aangaan, en vanuit een fysieke handeling en door lichaamstaal samen geluid kunnen laten ontstaan. Dit concept ben ik gaan vertalen in kleine schetsjes en proefjes.

Anne van Casco zei: ’We hebben veel meer techniek, microfoons, stemvervormers, is het niet vet om daar meer mee te doen?’ Hoewel ze bij Casco allemaal techniek hadden, twijfelde ik om die te gebruiken, omdat ik er zo weinig van wist. Maar ik bedacht me toen dat ik die techniek maar gewoon moest induiken. Ik wilde deze kans niet  laten liggen. Ik plaatste een oproepje op Facebook, of er muzikanten waren die ervaring hadden met het bouwen van instrumenten en wilden samenwerken, en daarop reageerde Mark. We dronken koffie en hij vertelde me dat hij ooit een project had gedaan waar hij geluid van alledaagse objecten op een eenvoudige manier had versterkt met “piezo’s”. Dat zijn kleine microfoons: plaatjes met een stekker eraan, en die stop je in de computer en daarmee kun je geluiden vervormen. Hierdoor ontdekte ik dat analoog en digitaal elkaar kunnen versterken, dat zou echt een toevoeging zijn op mijn concept.

Ik ben na het gesprek mijn schetsjes verder gaan uitwerken. Op papier, maar ook ruimtelijke schetsjes, met stukjes hout, met stukjes touw, voorwerpen uit mijn atelier, toeters. Anne vond nog muzikant Chris en sounddesigner Robin, want Mark had weinig tijd. Chris en Robin hadden interesse in mijn project. Met zijn drieën zijn we toen gaan praten. Ik had allemaal proefjes mee, schetsjes, houten blokken, waar ik een gat in had geboord met een touwtje. Ook had ik al een piezo meegenomen, zodat we gelijk één van de instrumentschetsjes die ik gemaakt had konden testen. Dat geluid klonk veelbelovend: vanuit een klein harpje klonk een enorme bas!

De tijdsdruk nam toe. Want ik stond al wel in dat programma van de Culturele Zondag en het zou over twee weken plaats gaan vinden, maar ik had nog niks concreet. Die muzikant, Chris, dacht met me mee over geluid met objecten, en de sounddesigner wat je met piezo’s en de computer kan: geluid vervormen en dat zo programmeren dat het ene object de andere kan beïnvloeden. Dat wilde ik graag, dat je dat met een groep kan doen in een installatie, dat je dan een samen gemaakte soundscape krijgt. Dat was voor mij de essentie van dit plan. We zijn toen gaan zitten, ik had al mijn tekeningen en driedimensionale schetsmodelletjes meegenomen. Chris liet  me voorbeelden zien van percussieachtige instrumenten op YouTube, en filmpjes van hoe bepaalde sensoren konden bijdragen aan een bepaald effect. We maakten vervolgens een schetsontwerp voor zes verschillende instrumenten. Ik lette vooral op de vorm en de werking van het instrument en hoe dit in mijn oorspronkelijk concept paste. Ik hield wel de regie over het project, ik had Chris en Robin immers via een heldere vraag ook gerichte taken gegeven. Een paar dagen later zijn we inkopen gaan doen en hebben we in de werkplaats van een vriend van hem die instrumenten gebouwd. We hebben toen de hele dag gewerkt. Er was die tijdsdruk…

   

Gelukkig was hij superhandig. Eén van de schetsen had hij  zo in elkaar gezaagd. Soms vroeg hij, wil je ’t zo lang of zó lang? Eén instrument werd wel echt anders, een houten koker is uiteindelijk van PVC geworden, want het hout was heel erg duur. En er is ook een instrument uitgekomen waarvan mijn schets nog niet zo duidelijk was. Terwijl ik een ander instrument aan het bouwen was, zette Chris een soort houten blokjes op de snaren, en dat zag er heel vet uit. Op die manier was er ook ruimte voor verrassing door de inbreng van Chris.”