Enkele essentiële antropologische begrippen

Je richt je op de manier waarop iemand uit een bepaalde (sub)cultuur een bepaald fenomeen ervaart.

De antropologie biedt ons vooral een manier van kijken en een aantal middelen om dat goed te kunnen doen en daar iets mee te kunnen doen. Door observeren en meedoen en praten met de cultuurdragers komen we meer te weten over de onderlinge verhoudingen, de methoden en processen, de waarden, behoeftes en problemen, en ook de mogelijke oplossingen. Deze kwalitatieve methodes leveren verhalen op en ze geven antwoord op vragen naar het hoe en (van daar uit) het waarom.

Antropologen bekijken de dingen van meerdere kanten: ze proberen altijd (ook) te kijken, denken en handelen vanuit het perspectief van de cultuurdragers. Ze zitten nooit helemaal in de cultuur waar ze mee bezig zijn maar verkeren op de rand, met een been of meer erbuiten, on the edge. Wanneer makers deze methoden gaan gebruiken, kunnen zij deze het beste opvatten als een open uitnodiging om door je te verdiepen in andere makers afstand te nemen van je eigen zeker- en onzekerheden om er via die verdieping meer zicht op te krijgen.

Hieronder enkele kernbegrippen in de antropologie die goed begrepen moeten worden om ze te kunnen toepassen op maken en maakonderzoek.

Inleiding

Antropologische methoden en technieken worden vanaf de jaren negentig steeds vaker toegepast op andere vakgebieden dan die van de culturele antropologie of sociologie. Denk hierbij aan de organisatiekunde, softwareontwerp, onderwijskunde en journalistiek.

Wanneer de antropologie wordt gebruikt bij het doen van maakonderzoek biedt dit een bepaald perspectief op de kunstenaars en ontwerpers. Zij worden in de context geschetst van datgene dat voor hen van betekenis is, wat hen bindt en van elkaar onderscheidt. Denk hierbij aan de groep(en) waartoe zij behoren, de discours waarin zij betrokken zijn en de relaties met de grotere verbanden rond de kunsten en het ontwerpen.

Met een antropologische insteek kunnen we als maakonderzoekers samen met de makers zelf kijken naar de activiteiten, overwegingen en ambities van individuen en groepen, en de (verborgen) tempels waarin geofferd wordt. We gebruiken daarbij vormen van ‘dataverzameling’ zoals participerende  observatie en het (antropologische) interview. Deze methoden helpen ons om met een andere blik naar het werk(en) van de makers te kijken en om daar kennis aan te ontlenen die voor de makers zelf en anderen bruikbaar is. Dat wil zeggen: die concreet verder helpen bij het maken en bij het werken als maker in het veld.

Dit kijken naar de ander heeft als niet onbelangrijk bijeffect dat we meer inzicht krijgen in ons eigen manieren van werken en beschouwen. Je ontwikkelt meer zicht op welke dingen voor jou vast staan en welke ruimte bieden; daarover later meer.

Cultuur

Cultuur is een samenhangend systeem van betekenisgeving, een gedeelde, gezamenlijk geconstrueerde werkelijkheid die duiding/richting geeft aan het handelen, het voelen, het zijn. Dit kan betrekking hebben op een grote groep mensen die een bepaalde geschiedenis delen zoals een regio of bevolkingsgroep maar ook op kleinere groepen met een korter lopend verband; ook zij ontwikkelen een gezamenlijke cultuur. Deze ontwikkeling gaat meestal niet heel bewust en kent een hoog gehalte aan herhaling, variëring en hergebruik. Op deze manier wordt de noodzakelijke orde (beperking) geschapen in de chaos aan mogelijkheden en keuzes om betekenis en identiteit te ontwikkelen en uit te drukken. Vanuit de antropologie benaderd is het erg belangrijk om dit soort processen te doorgronden en te zien wat men (meestal onbewust) voor vast aanneemt en wat ruimte heeft en geeft.

Alle cultuurgenoten zijn de makers van die cultuur. Zij ontstaat in een veelal onbewust proces tussen mensen waarin gewoonten en manieren van kijken worden geleerd, gedeeld en doorgegeven. Cultuur is dus iets wat mensen aan en van elkaar leren. Overdracht in gezin en school en door kunsten en media zijn hierbij belangrijk. Cultuur wordt aan elkaar doorgegeven in alle mogelijke vormen van expressie: gedrag, houding, taal, klank, vorm etc. Het detail (van buitenaf gezien) speelt hierbij een grote rol.

Om de interne ordening en logica van een cultuur te doorgronden is het nodig om in gesprek te gaan met de makers ervan. Cultuur vernieuwt zichzelf voortdurend in de dialoog tussen en het handelen van mensen. Tegelijk is cultuur, per definitie, gericht op continuïteit en zal dus niet automatisch de neiging vertonen tot grote veranderingen. Voor verandering, of: doorontwikkeling, is confrontatie met andere culturen van belang. Verandering kan dan komen van inspirerende cultuurgenoten of door graduele veranderingen in bijvoorbeeld de taal als reactie op impulsen van buitenaf. Veel cultuuruitingen zijn verbonden met deze twee aspecten: intern in wisselwerking met extern en continuïteit in wisselwerking met verandering.

Enkele opmerkingen bij het concept ‘cultuur’

Voor velen is de basisbetekenis van het woord cultuur: het door de mens gemaakte; al het andere is natuur.

Een bekend model (van Parson) dat gebruikt wordt om uit te kunnen leggen waarom mensen handelen zoals ze handelen bestaat uit vier elkaar als Russische poppetjes omvattende systemen (van klein naar groot):

  • a. the “behavioral system” of biological needs – de mens als dier
  • b. the “personality system” of an individual’s characteristics affecting their functioning in the social world – de mens als individu
  • c. role – de mens als sociaal wezen
  • d. the “cultural system” of norms and values that regulate social action symbolically – de mens als cultureel wezen.

In politieke en mediakringen wordt het woord cultuur ook gebruikt voor selecties uit bovenstaande brede cultuurdefinitie zoals de hoogcultuur, kunst-in-brede-zin of tastbare artefacten die een westerling, toerist of een ander soort oningewijde kan herkennen als een soort kunst. Dit gebruik van het woord draagt niet echt bij aan de vergroting van de bruikbaarheid ervan. Daar jullie echter politici noch journalisten zijn is het verzoek het woord te gebruiken in de zin van een samenhangend systeem van betekenisgeving, een gedeelde, gezamenlijk geconstrueerde werkelijkheid die doel geeft aan het handelen, het voelen, het zijn.

Twee perspectieven: van binnenuit en van buitenaf

Wanneer je onderzoek doet naar cultuur en mensen speelt het perspectief van waaruit je kijkt en redeneert een belangrijke rol. Er zijn voor maakonderzoek twee belangrijke perspectieven waartussen je moet leren schakelen: het perspectief van binnenuit (ook wel emic genoemd) en het perspectief van buitenaf (etic).

anchor id=”emic-etic”

Perspectief van binnenuit

Perspectief van buitenaf

Je richt je op de betekenis van een fenomeen voor de cultuurdragers.

Je richt je op de manier waarop iemand uit een bepaalde (sub)cultuur een bepaald fenomeen ervaart.

Je onderzoekt, zoveel mogelijk zonder vooropgezette theorie of oordeel, de beleving van een situatie van binnenuit de culturele groep.

De informatie die je verzamelt, is per definitie contextspecifiek en wordt voor, door en met de cultuurdragers verzameld en geanalyseerd.

Je richt je op onderwerpen die specifiek zijn voor een groep bijv. de manier waarop met een bepaald dilemma wordt omgesprongen.

Je gebruikt om dit perspectief te kunnen onderzoeken specifieke methoden zoals (participerende) observatie en bepaalde vormen van interviews.

Je richt je op de betekenis van een fenomeen voor de buitenstaander.

Je richt je op de verklaring van een bepaald fenomeen in het kader van een model of theorie.

Je gebruikt allerlei theorieën, modellen en verklaringen, vanuit verschillende disciplines en kaders en onderzoekt van daaruit een situatie daarbij van buitenaf.

De informatie die je verzamelt heeft de bedoeling verder te reiken dan de context en cultuur waarin zij is verzameld.
  

Je richt je op onderwerpen die in alle culturen voorkomen zoals machtsverhoudingen, systemen van overdracht en verwantschap.

Opvallend is dat de theorieën die men afleidt uit alle vormen en verhalen vanuit het binnenperspectief in de laatste decennia steeds minder omvattend zijn geworden.

Voor maakonderzoek zit de kracht in het goed kunnen schakelen tussen, en kunnen combineren van, beide perspectieven. Wat is het perspectief van binnenuit aangaande  dit onderwerp en wat zit er achter, en welke verhalen of modellen worden gebruikt of verteld vanuit het perspectief van buitenaf? Wanneer het perspectief van buitenaf heel ver verwijderd is van de wereld van het binnenperspectief, kan dit problematisch zijn: de theorie ‘walst’ dan als het ware over de cultuur en gebruikt deze alleen als databron. In het geval van het maakonderzoek is het binnenperspectief verbonden met maken, het komen tot maken, het ontwikkelen op maakgebied en de overdracht die van belang is. Het nabije buitenperspectief probeert in dit speelveld verschillende binnenperspectieven aan elkaar te verbinden om te kunnen komen tot iets meer overkoepelende uitspraken. Het verre buitenperspectief vergelijkt het met andere vormen van productie van kennis en kunde, de rol in het grote geheel etc.

Zie voor een van-buitenaf perspectief onderstaande beschrijving van de Nacirema. (Uit: Braun & Kramer. 2015. De Corporate Tribe: p.58-59).

“Reis mee naar de Nacirema. Deze stam leeft in Noord-Amerika in het gebied tussen de Canadese Cree, de Yaqui en de Tarahumare van Mexico en de Arawak van de Antillen. De bijzondere leefstijl van deze stam is nog niet eens zo heel lang geleden voor het eerst onderzocht en hun cultuur wordt nog steeds niet volledig begrepen. Hier volgt de beschrijving van hun lichaamsritueel.

De Nacirema schijnen het menselijk lichaam in beginsel lelijk en afstotelijk te vinden, waardoor ze er dan ook alles aan doen om deze tempel waarin hun ziel huist zorgvuldig te bedekken. De enige hoop op het tegengaan van verval van het lijf lijkt het uitvoeren van vele rituelen. Ieder huishouden heeft daartoe een eigen heiligdom, dat speciaal voor deze rituelen is bedoeld. De rijken hebben zelfs meerdere heiligdommen. De rituelen zelf worden individueel uitgevoerd.

Volwassenen leren kinderen op jonge leeftijd wat ze moeten doen. In het heiligdom hangt een kist die in de meeste gevallen goed gevuld is met magische middelen. Ook wanneer de middelen hun dienst hebben bewezen en mensen niet meer precies weten waarvoor ze dienden, worden ze niet weggegooid. Men is zelf heel vaag over het hoe en wat daarvan. We kunnen dus alleen maar aannemen dat de magische materialen de aanbidders op de een of andere manier beschermen tegen ziekte.

Onder deze belangrijke magische kist is op de meeste plekken een fonteintje. Elke dag betreden alle familieleden het heiligdom, om hun hoofd te buigen voor de kist en zich met water te besprenkelen. Onderdeel van deze dagelijkse ceremonie is een mondrite, die wanneer deze voor het eerst wordt waargenomen als bijzonder schokkend kan worden ervaren. Onder de Nacirema lijkt een duidelijke obsessie te heersen voor de mond, zodanig zelfs dat ze elke dag een ritueel uitvoeren in een klein hokje, waarbij ze hun monden vullen met vreemde draden die ze in een bepaald ritme wentelen in hun spraakgat, daarbij poeders en olien inbrengend. Naast het dagelijkse mondritueel bezoeken ze ook regelmatig de mondmeester die met de meest pijnlijke en obscure gereenschappen gaten boort in tanden waar voorheen geen gaten waren! Het extreem heilige en traditionele karakter van deze rituelen wordt benadrukt door het feit dat mensen elke keer terugkeren naar de mondmeester, ondanks dat hun tanden elke keer slechter worden en hij hen duidelijk angst inboezemt.”

Structure en performance

Een ander belangrijk onderscheid is dat tussen structure en performance. Bij structure moet je denken aan het geplande, de gewenste lijnen, de harde afspraken, de machtslijnen e.d. die als kader dienen voor de performance: het handelen van een persoon of een groep mensen, de geleefde uitvoering op basis van de structure: de activiteiten, uitingen, verhalen, gevoelens en onderlinge verhoudingen. Er is een tijd geweest dat men dacht dat als men de structure blootlegde men de groep/cultuur zou begrijpen, tot men – ook al weer lang geleden – erachter kwam dat de performance de structure sterk beinvloedt en voortdurend de randen verkent en probeert op te rekken. Gaandeweg dit proces verandert de structure maar blijft daarbij wel steeds de basis van de performance. Enig besef van deze dynamiek is onontbeerlijk om de ontwikkelingen in een groep mensen/cultuur te kunnen begrijpen. Een verwarrende factor in deze is dat er veelal onevenredig veel aandacht voor structure is, vermoedelijk omdat deze overzichtelijker is maar zeker ook vanwege ideologische redenen, zo is structure sterker verbonden met macht en lijkt hij het ideaal van het niet-veranderende te behelzen.

Ideologie

In iedere groep mensen vinden we een aantal impliciete aannames, axioma’s en taboes: een verzameling ideeën waarmee een groep zijn positie probeert te handhaven en versterken; typisch gebaseerd op nauwelijks aan kritiek onderhevige, vaak impliciete vooronderstellingen, een tot systeem geworden verzameling ideeën en meningen met een moeizame relatie met alternatieve manieren van bekijken. Juist als je de boel wat meer van buitenaf wilt beschouwen (etic perspectief) is dit een lastige want de cultuurdragers reproduceren deze ideologie voortdurend en je alleen op hen baseren is dus een probleem. Van de andere kant kun je er niet zo maar de zeis van een externe opvatting of theorie doorheen halen omdat je dan ook ideologisch bezig bent maar dan vanuit jouw eigen cultuur. Als we wetenschap als ideologisch zien, en er is weinig reden om dat niet te doen, zit hier dus een behoorlijk probleem. Wat we hier van meenemen in onderzoek dat we doen is dat we bijzondere aandacht hebben voor in de groep gedeelde, meestal impliciete aannames, axioma’s en taboes, en die van ons zelf. Voor dat laatste hebben we die ander dan weer nodig.

Ethiek

Het is van belang bij deze vorm van onderzoek om open te zijn over je bedoelingen. Leg goed uit waarom je de wereld van de anderen wilt leren begrijpen en wat je met de informatie gaat doen. Reflecteer met de betrokkenen over het proces. Luister veel, ook, zo niet vooral, naar wat je eigenlijk al weet of denkt te weten, en je zult tot veel nieuwe inzichten kunnen komen.


Bron: Braun, D. & Kramer, J. (2015). De Corporate Tribe. Uitgeverij: Vakmedianet

Verder lezen: deze antropologische manier van tegen de dingen aankijken heeft veel nut voor het maakonderwijs en eveneens voor een te kiezen insteek van maakonderzoek.

Verder lezen: ook interessant kunnen zijn de parallellen tussen maken en antropologisch onderzoek.  Belangrijk in dit verband is ook het begrip correspondence.

En meer hoe dit soort onderzoek te doen: antropologisch onderzoek doen