Maakonderzoek is gericht op de doorgaande vorming van kennis

Die Formung bestimmt die Form und steht daher über ihr.

De kennisontwikkeling in maakonderzoek onttrekt zich niet aan de elementaire leer van het scheppende van Klee waarin het belang van vorming en vorm-als-beweging en het onbelang van vorm-als-eindpunt naar voren worden gebracht.

Klee stelt in 1921:

Die Formung bestimmt die Form und steht daher über ihr.
Form ist also nirgends und niemals als Erledigung, als Resultat, als Ende zu betrachten, sondern als Genesis, als Werden, als Wesen. …
Gut ist Form als Bewegung, als Tun, gut ist tätige Form. Schlecht ist Form als Ruhe, als Ende, schlecht ist erlittene, geleistete Form. Gut ist Formung. Schlecht ist Form; Form ist Ende, ist Tod. Formung ist Bewegung, ist Tat. Formung ist Leben.

(Paul Klee. Unendliche Naturgeschichte. Basel: Schwabe 1970: 269)

Hier wordt de vorm niet in de ban gedaan maar gezien als onderdeel van een doorgaande beweging. De processen van het doen ontstaan en ontwikkelen waaruit de vormen in de wereld voortkomen zijn belangrijker dan de vormen zelf (Ingold, 2013). Zoals exploraties je brengen tot een bepaald meesterschap dat niet zozeer in zichzelf betekenis heeft maar je in staat stelt tot weer heel andere exploraties (Senneth, 2012).

Dit uitlichten van het belang van beweging voor vorm is net zo hard nodig voor de kennis die gecreëerd wordt rond maken. We hebben het dan over het belang van kennis-vorming en kennis-als-beweging en het onbelang van kennis-als-eindpunt. In de stijl van Klee leest dat als:

Goed is kennis-vorming. Slecht is kennis; kennis is einde, is dood.
Kennis-vorming is beweging, is daad. Kennis-vorming is leven.

We doen kennis hiermee niet zozeer in de ban maar zien haar als onderdeel van een steeds doorgaande beweging. Je wilt kennis vormen die inspireert tot maken, die beweging brengt. Een consequentie is dat kennis niet op zich moet worden bekeken of genomen maar altijd geplaatst moet worden op lijnen van (toekomstige) beweging. Een andere consequentie is dat deze kennis, vanuit het oogpunt van een meer statische, ‘oppakbare’ visie op kennis, altijd onaf, onvolledig, onpubliceerbaar e.d. zal zijn. Het gaat uiteindelijk om het combineren van alle mogelijke vormen van dat soort ‘kennis-delen’ en het vinden en vormen van lijnen daarin. En daar kan mogelijk over gepubliceerd worden maar de reikwijdte blijft daarbij steeds een belangrijk punt van overweging: voor wie is wat relevant?

Stel je bijvoorbeeld voor dat een groep makers, docenten of vierdejaars- en masterstudenten met elkaar en al onderzoekend, een verzameling van deze kennis-delen zouden vormen en getransformeerd zouden gebruiken in hun verschillende praktijken en contexten. Feitelijk is het maken dan een vorm van verder exploreren van die kennis en de lijnen die dan ontstaan. En stel je voor dat docenten bij een dergelijke opzet in het onderwijs een belangrijke rol spelen als maker-onderzoeker-docent. Dan zouden we een omgeving hebben voor beweging.


Bronnen:

Ingold, Tim. (2010) Bringing Things to Life: Creative Entanglements in a World of Materials. Realities. Working Paper, 15, p2. 

Richard Sennett: […] “craftsmanship is not a problem of fine-tuning, it’s a dialectic between mastery and exploration, and oftentimes when we are able to master one technique, that mastery enables us to do more explorations.” In: Gielen, P. & Heusden, B.P. van (2012) A plea for communalist teaching: an interview with Richard Sennett. Teaching art in the neoliberal realm: realism versus cynicism. Amsterdam, pp 33-47.

Verder lezen: ga naar meer over het begrip kennis.

Verder lezen: maakonderzoek vraagt om de lange termijn