De transformatie die kennis moet ondergaan om haar deelbaar te maken

Kennis moet veranderen om haar te kunnen delen.

Kennis moet nogal wat veranderingen ondergaan om haar deelbaar te maken. Hoe groter het beoogde bereik van de deling, hoe groter de veranderingen. De automatische piloot van kennisontwikkeling en -deling is om een zo groot mogelijk bereik te hebben maar het is de vraag of dit doelmatig is.

De kennis, in de brede betekenis van kennen en kunnen, die makers hebben van het maakproces is allereerst makerskennis, sterk verbonden aan de persoon, waarden, overtuigingen en ervaringen (Stolterman, 2008). Schön (1983) beschrijft het proces van denken en doen in het maken als een proces van reflection-in-action dat elke maker, elke reflective practitioner uit ervaring kent.

Als je dit soort kennis een grotere reikwijdte wilt geven, moet er nogal wat met die kennis gebeuren. Bruno Latour (1999) noemt dit een trade-off (uitruil, wisselwerking). De makerskennis heeft veel te bieden: specificiteit, detail, specialistische expertise en gelaagdheid (zie ook: Kjaersgaard, 2013). Om te kunnen delen wordt gezocht naar verenigbaarheid, samenhang en bruikbaarheid. Dit kan niet zonder in te leveren op de vier genoemde aspecten van makerskennis. Maar hoever moet je daar in gaan?

Vanuit het perspectief van de individuele maker is er vermoedelijk helemaal geen behoefte om iets in te leveren omdat hij voor zijn maken verder kan met de ontwikkelde kennis zoals hij die in zijn lijf heeft zitten. Echter, het onderzoeksproces stopt daar dan, dus laten we uitgaan van de wil van de maker om samen met anderen sterker te worden en bij te dragen aan de toekomstige maakpraktijk en het onderwijs daarin. Het effectief delen van inzichten en het proces dat daartoe leidt is dan van belang, en dus ook het werken aan de verenigbaarheid, samenhang en de wat bredere bruikbaarheid van kennis. Hoever je daarin wil gaan is een kwestie van reikwijdte en de gezochte effectiviteit van het delen. Dit werpt een ander licht op de betekenis van effectief delen. Voor het effectief delen van bepaalde soort kennis is nabijheid noodzakelijk, voor een andere soort kennis het grotere discours.

Tussenposities in het deelbaar maken van kennis
Het is dus niet juist om alleen de overgang van lokale makerskennis naar het abstracte niveau van het discours in het vakgebied als effectief delen te beschouwen. Deze overgang is voor de meeste makers erg groot, dat wil zeggen: vraagt om veel verandering in die kennis én om specialistische kennis op het gebied van onderzoek van de maker. Daarom is het van belang om enkele tussenposities te onderscheiden in het deelbaar maken van kennis. Ik doe hier een voorstel voor twee van die posities: die van lokale makersgroepen en die van interlokale groepen. In dit soort meer kleinschalige groepen kan worden gewerkt aan en met lokale kennis.


Bronnen:

  • Kjærsgaard, M. (2013). (Trans)forming knowledge and design concepts in the design workshop. In W. Gunn, T. Otto, & R. C. Smith (Eds.), Design Anthropology. Theory and Practice (pp. 51-67). London: Bloomsbury Academic.
  • Latour, B. (1999) Circulating Reference: Sampling the Soil in the Amazon Forest. In: B. Latour and S. Woolgar (eds.). Pandora’s Hope: Essays on the Reality of Science Studies, Cambridge, MA: Harvard University Press (pp.24-80)
  • Schön. D. (1983) The reflective practitioner: How professionals think in action, Basic Books.
  • Stolterman, E. (2008). The nature of design practice and implications for interaction design research. International Journal of Design, 2(1), 55-65.

Lees verder: samen werken aan het opbouwen van ‘lage’ theorie 

Lees verder: een bruikbare definitie van onderzoek