De negatieve gevoelswaarde van ‘aanrommelen’ binnen het creatieve proces

Het niet (willen) weten waar je als maker precies uit kan komen als essentieel onderdeel van een creatief proces.

Makers lijken zich vaak te generen voor het ‘aanrommelen’ binnen het creatieve proces. Ze hebben het idee dat ze ‘maar’ iets doen, lukraak. Maar is dit aanrommelen niet juist een essentieel onderdeel van het creëren – creëren in de betekenis van iets scheppen, iets nieuws maken? Het zo maar iets doen kan misschien het best omschreven worden als een zoeken zonder efficiënt de uitkomst te willen vinden. Het is geen lineair proces van A naar B, maar een ‘meanderen’.

Bij het eenduidig uitvoeren van een opdracht weet je op voorhand wat het eindresultaat moet zijn. Het is dan mogelijk om zo efficiënt mogelijk van A (het begin) naar B (het eindresultaat) toe te werken. Het proces van een maker ziet er anders uit. Hier lijkt het niet (willen) weten waar je als maker precies wil uitkomen, een essentieel onderdeel te zijn van het proces. Er is niet alleen een eindresultaat B mogelijk, maar er zijn tal van mogelijke eindresultaten die vooraf niet gekend kunnen worden, en zich gaandeweg het proces laten zien. Dit aftasten of meanderen wordt vaak gezien, en door de makers soms zelf ook zo ervaren, als rommelig.

‘Rommelig’ heeft meestal een negatieve connotatie. Maar wat gebeurt er als jij als maker dit rommelen juist gaat zien als een essentieel onderdeel van het creatieve maakproces, en het ‘rommelige’ gaat waarderen? In welke mate zou dit een positief effect kunnen hebben op het zelfbeeld van jou als maker en het beeld van je makerschap, en misschien zelfs wel op het creatieve proces? En hoe zou je die negatieve gevoelswaarde van ‘aanrommelen’ dan kunnen loslaten? Hieronder volgen twee mogelijkheden om dit te doen.

Eén mogelijkheid is om te kijken naar wat er gebeurt binnen het proces van het ‘aanrommelen’ en met welke, neutrale of zelfs positieve woorden, je dit proces kan beschrijven. Mogelijke woorden en beschrijvingen met een neutrale of positieve connotatie zijn bijvoorbeeld: ‘exploreren’, ‘zoeken’, ‘dingen tegenkomen’, ‘op ideeën botsen’, ‘meanderen’.

Een andere mogelijkheid is dat je niet naar andere woorden zoekt, maar dat je hetzelfde woord dat eerst een negatieve connotatie had, nu vult met een positieve. Wat gebeurt er als je met rechte rug gaat staan voor (een deel van) je creatieve proces en het ‘aanrommelen’ als geuzennaam, of erenaam, ziet? Je weet maar al te goed dat ‘aanrommelen’ door anderen als wat spottend of neerbuigend gebruikt wordt, maar dat maakt jou niets uit. Jij weet immers heel goed hoeveel moed er nodig is om dit proces aan te gaan zonder op voorhand een vast idee te hebben, en ook niette wíllen hebben, waar je wilt uitkomen. Bovendien ben je overtuigd van de waarde van de activiteit van het ‘aanrommelen’. Reden genoeg om met trots voor dit proces te staan!

Aanrommelen en het wisselen van intentie

Het ‘aanrommelen’ kan in het creatieve proces op verschillende manieren plaatsvinden. Het kan te maken hebben met meer inhoudelijke activiteiten, zoals hierboven geschetst. Maar het kan ook te maken hebben met het wisselen van een intentie van een maker. Bijvoorbeeld: tijdens het ‘verzamelen’ maakt iemand een aantal simpele schetsjes, maar tijdens de uitvoering van de zeventiende schets raakt ze ineens in de ban van die schets of van het schetsen zelf. Zij schakelt om naar de intentie van schetsen: in korte tijd een idee, vaardigheid of feeling vormen. Deze omschakelingen van intentie komen veel voor bij makers en dragen wellicht bij aan het gevoel van verlegenheid over de ‘rommeligheid’ van de eigen praktijk.


Bron: IJzermans, J.J. & Veerman, A.L. (2020). Samen werken aan bruikbare kennis voor de creatieve praktijk. Sprekend materiaal en lage theorie. In: Journal of Humanistic Studies: Waardenwerk, 80, 74-84. Dit artikel is gebaseerd op het maakonderzoek dat tussen 2015-2020 met en voor makers van de HKU is gedaan.