Werken met verzamelingen in onderzoeken en maken

In mijn maakproces is er nooit een kale kamer.

Iedere maker en onderzoeker draagt verzamelingen met zich mee: van ervaringen, van materialen, van werk dat is gemaakt, van kennis die is opgedaan. Hoe met deze verzamelingen wordt omgegaan kan sterk verschillen. Waar Jan IJzermans zijn eigen verzamelingen op ‘grijs’ zet wanneer hij aan zijn werk begint, richt Nirav Christoph zijn ruimte zo in dat hij wordt omringd door allerhande materialen.

Jan IJzermans, grondlegger van het Maakonderzoek aan het lectoraat “Research in Creative Practices”, wil graag zo leeg als mogelijk een werkelijkheid instappen. De data moeten voor zichzelf spreken. Hij stelt zichzelf in dienst van de data om deze een stem te geven. In dit proces poogt hij zijn eigen ideeën zoveel mogelijk opzij te zetten. Zijn werkkamer en zijn hoofd zijn zo leeg mogelijk. Hij maakt het tot ruimtes waar er niet al iets is. Hij zet zijn eigen verzamelingen als het ware op ‘grijs’.

Nirav Christophe, schrijver, dramaturg, docent, maakonderzoeker is grondlegger van het lectoraat “Performatieve Maakprocessen”. Binnen dit lectoraat onderzoek hij acties en maakstrategieën in praktijken met een performatief karakter waarbij samenwerkingen met meerdere disciplines en ook domeinen buiten de kunsten betrokken zijn. Nirav ziet het verzamelen juist als een essentieel element bij het maken en het onderzoeken.

“Er is nooit niks. In mijn maakproces is er nooit een kale kamer. Er is altijd dat boek. Er is ook geen moment dat ik aan een boek begin. Er is altijd dit proces van schrijven, lezen, gronden, componeren, dat is er altijd. Om verschillende kanten, ik weet niet of dat stemmen zijn, van mijzelf te integreren.”

Nirav richt zijn ruimte zo in dat hij allerhande materialen voor handen heeft. Nirav noemt dit zelf een ‘heet’ systeem. Een systeem, een ruimte waarbij dingen als vanzelf kunnen worden opgeroepen.

“Als ik met maakonderzoek bezig ben, omring ik me: privé, spiritueel, het loopt allemaal dwars door mijn werk. Het inspireert me, het heeft invloed op wat ik maak.”

Naast het verzamelen van materialen, maakt Nirav doorlopend teksten. Deze teksten gaan over over allerlei thema’s, en kunnen zich verdichten tot een schrijfvorm die vanuit daar ontstaat. Bij ‘10.000 Idioten’, een boek dat Nirav gepubliceerd heeft in 2018, was hierbij nog iets anders belangrijk. Hij voelde zich gemotiveerd door een emotie, een reactie op iets dat volgens hem niet klopte.

“Ik las, en dat weet ik nog heel precies, de juryregels van de Taalunie Toneelschrijfproces. Dat is de enige grote toneelschrijf voor Nederland en België. En daar stond in: uitgesloten zijn bewerkingen, teksten voor muziektheater, teksten voor poppen en objecten, teksten voor interactieve installaties. Alle dingen waarvan ik dacht: ‘wat krijgen we nou?’ Dat vond ik een artistiek en een politiek onwaarschijnlijk ding dat hier alleen maar wellmade toneelstukken in mochten! Terwijl alles in mij zegt dat 80% van de praktijk een totale andere is. En toen dacht ik: ‘dat ga ik veranderen.’ En dat was een emotie van boosheid. En dan moet ik laten zien wat die praktijk is, dat mensen daar heel anders werken, en wat zij daarin dan doen…”

Nirav zet zichzelf dus volledig in en werkt met zijn ervaringen, gedachten of emoties. Hij gebruikt   verzamelingen, deels uit bestaande verhalen en materialen, deels uit zelf geschreven teksten, en zet zijn emotie in als drager en motor van een werk. Jan poogt de invloeden van hemzelf juist zo klein mogelijk te houden, daar zij hem kunnen leiden naar ’t soort inzichten dat hij al kent.

Verder lezen: Het creëren van ruimte voor ontvankelijkheid.


Bron: In 2019 hield Arja Veerman een aantal ‘maakonderzoeksdialogen’ met de lectoren Bart van Rosmalen (Muzische professionalisering, HKU), Daan Andriessen (Methodologie praktijkonderzoek, HU), Jan IJzermans (Research in Creative Practices, HKU) en Nirav Christoph (Performatieve Maakprocessen, HKU). Onderwerp was: manieren van werken in maakonderzoek. De fragmenten in bovenstaande tekst, die is verwerkt door Els Cornelis, komen uit deze gesprekken.