Het door je oogharen kijken en vergelijken

Door je oogharen ga je focussen en inzoomen op de belangrijkste details.

In elk groepje makers-docenten werden makersdialogen gehouden. Deze werden tot makersverhalen verwerkt. Door deze verhalen ‘door de oogharen’ met elkaar te vergelijken op overeenkomsten en betekenisvolle verschillen, kwamen meerdere onderwerpen naar voren die de makers belangrijk vonden om verder aan te werken. Hoe hebben ze dat gedaan?

Hoe kijk je naar materiaal? 

Henk Helmantel (1945) knijpt zijn ogen bijna dicht. Schilderen begint met kijken, zegt hij. Dat was één van de eerste dingen die de fijnschilder leerde op de kunstacademie Minerva in Groningen. “Hoe leer je heel goed te kijken? Door je oogharen, want dan ga je focussen en inzoomen op de belangrijkste details. Selectief kijken dus.” (Henny de Lange in Trouw, 28 juli 2015).

Na afloop van de makersdialogen ontvingen alle makers van eenzelfde groepje de tot makersverhalen verwerkte gesprekken van zichzelf en die van de andere makers . De eigen verhalen werden eerst gecheckt. Daarna volgde de vraag om de verhalen van elkaar te lezen en te vergelijken. Wat komt overeen, waar wijkt iets af en wat valt je op? Aangezien de verhalen zo’n 4 a 5 pagina’s per persoon waren, en de groepjes 4 tot 8 mensen groot, was dit nogal een klus. Temeer daar iedere maker die heel eigen manieren van werken heeft. De makers kregen de volgende opdracht mee.

“Lees de verhalen en bekijk ze ‘door je oogharen’. Maak er geen nauwkeurige studie of theorievorming van. Het gaat erom dat je een indruk krijgt van de (on)regelmatigheden in het materiaal en daarbij vooral selecteert op wat je opvalt of inspireert. Let op overeenkomsten en verschillen, en zeker ook op ‘onbelangrijke’ of ‘niets met maken te maken hebbende dingen’ die een maker doet om verder te komen.”

Vervolgens kwamen de makers en de onderzoekers bij elkaar voor een ‘postmakersdialoog’ gesprek. De makers brachten naar voren wat zij opvallend vonden, wat anders was, belangrijk of interessant. In één sessie werd zo een lijstje met onderwerpen voor verder onderzoek geformuleerd, waarna het werk werd vervolgd. De makers zetten hun bevindingen om in interactieve oefeningen en werkvormen voor gebruik in hun praktijk. De onderzoekers namen de onderwerpen ook mee voor de vorming van ‘lage’ theorie, over de groepjes heen.


Bronnen: