Met beperkt materiaal en rare vormen komen tot een aandoenlijke sculptuur die tegenstand overbrugt

Ik ben bezig met een soort guerilla-actie.

Tessa verzamelt in haar atelier allerlei materialen die ze kan onderzoeken en bewerken, om zichzelf te verbeteren en haar beeldtaal te ontwikkelen.  Ze houdt van het bouwen met materialen maar ook van het werken met mensen, om te kijken waar de frictie zit en dan te komen met beelden, als een soort gebaar. 

“Ik ben bezig met een soort guerilla-actie. Ik werk in mijn atelier aan een sculptuur dat ik aan de kinderen van het Werk­plaatsje  cadeau wil geven. Het is een brug die over een hekje gaat, waardoor ze een binnentuin in kunnen wat anders niet kan. Ik krijg geen extra sleutel voor het hek van de gemeente, terwijl ik daar wel om had gevraagd. Ik wil dat die mensen daar eigenaar worden van die plek, ook als ik er niet ben. Daarom bouw ik die brug. Maar het moet wel echt een sculptuur worden, dat het een beet­je een ET-gevoel geeft, dat ET met die fiets omhoog gaat, dat was in de jaren ‘80 ook geloof ik: er komt schuim op, en een stukje bed, en een tak. Het werk gaat alleen ontzettend langzaam. Terwijl als ik bij het Werkplaatsje ben, dan is het juist van: ’Ja, gaan we doen!’ Hup, hup, twee ochtenden bezig en klaar. Maar nu ben ik al drie maanden met die brug bezig. Hij moet leven, hij moet kruipen over dat hek. Maar ook stoer en vriendelijk zijn en stevig genoeg. Ik ben daar heerlijk mee aan het ‘praten’ in mijn atelier en onder­tussen denk ik over die plek na en die mensen en hun verschillende posities. Ik vind het lekker om daar héél langzaam aan te werken. Dat trage is frustrerend, maar ook lekker.

Het begon allemaal met twee objecten bij elkaar. Ik had eerst een bed en een mooie tak, en die pasten goed bij elkaar. Dus die stonden meteen. Die hadden een hele mooie beweging. Vanuit daar ging ik doorbouwen. Ik had allemaal onhandige dingen in mijn atelier, die ik niet makkelijk op maat kon zagen. Er ontstond een vreemde vorm met een hobbelige beweging. Het was een vreemde sculptuur. Ik denk dat ‘ie in een dag al heel ver was en in dag 2 er al was. Maar op dag 3 en 4 ging het langzamer. Toen dacht ik: ‘Ik maak ‘m volgende week af en dan zet ik hem daar neer, als zaterdagmiddagobject maar toen ging het niet meer. Ik heb hem op de kant in een hoekje van mijn atelier gezet. Ik wilde niet meer verder, eigenlijk tot ik vorige week mijn atelier heb opgeruimd en er weer plek voor heb gemaakt. Ik heb ’m nu iets anders neergezet en nu gaat het weer. Nu voel ik dat ‘ie afkomt. En vandaag heb ik een poort gemaakt. Ik vond een stukje hout, waar een mooie beweging in zat. Ik kon er een half rondje uit zagen zodat je er in theorie onderdoor kan, maar volwassenen kunnen dat niet. Dat geeft meteen een mooie selectie voor wie er wel of niet in kan. Die dynamiek vind ik mooi, en juist door dat beperkte materiaal en die stomme vormen die zo onhandig zijn, wordt het een aandoenlijk ding.”