Heen en weer bewegen tussen chaos en vrijheid, categoriseren en kadreren
Antoin komt tot de kern van een maakopdracht door afwisselend informatie te verzamelen en die berg te beknotten door categorieën, prioriteiten en andere (rand)kaders toe te voegen. Het eindproduct moet zo kernachtig mogelijk worden, maar het gevaar van teveel ‘uitkleden’ ligt ook altijd op de loer. Dit gepuzzel ziet hij als de crux van zijn werk, terwijl het daadwerkelijke grafisch vormgeven een kwestie is van ‘gewoon doen’.
“Als docent gaf ik een opdracht aan mijn studenten: Maak een ‘history of fascination’ van jezelf. Zelf wilde ik daarvan een voorbeeld aanleveren, en dat wilde ik natuurlijk wel een beetje goed doen. Ik begon met een aantal kaders. Vier minuten was een kader. En film was een gegeven, het moest geprojecteerd kunnen worden. Daar koppelde ik meteen ook beweging aan, anders kan je net zo goed een diashow doen of een boekje maken. Het medium film zorgde dus meteen voor consequenties en kaders: dingen moesten bewegen en er moest geluid en tempo in zitten. Ook moest het begrijpelijk worden, mensen moeten wel je verhaal kunnen volgen. Toen ben ik gewoon begonnen. Ik ging terugdenken aan het verleden: wat deed ik toen, wat vond ik interessant. Dat ben ik allemaal op gaan schrijven, door elkaar. Privé, zakelijk… Wat in mijn hoofd opkwam. Bij wat ik leuk vond, daar zette ik er een hartje voor of een geboortepictogram van mijn kind, een hondje. Het werd steeds chaotischer maar ik ben tóch doorgegaan, ook al dacht ik, jemig, waar gaat dit heen. Ik zie vaak dat studenten dat nog moeten leren. Doorgaan, doorgaan, doorgaan. Op een gegeven moment was ik er klaar mee. Ik had zo veel geschreven, ik was leeg. Toen had ik een hele stapel vellen met tekst. Vervolgens ben ik begonnen met structureren, kijken wat er bij elkaar hoort. Daar ben ik goed in, een beetje zoals die man in ‘A beautiful mind’, ha! Zo ontstond er weer een nieuwe berg. Waaruit weer gekozen moest worden. Er zitten een heleboel keuzes in die je dan maakt. Op die manier heb ik in mijn studio drie dagen achter elkaar gewerkt.”
“Daarna liep alles door elkaar: wat wil ik nou eigenlijk vertellen, wat is het verhaal, hoe werkt dat computerprogramma, hoe kan ik omgaan met een verschillende gelaagdheid in tijd, waar moet ik ingrijpen in wat ik maak, hoe beoordeel ik dat, hoe reageer ik op wat ik maak? Het werd toen echt ook visueel maken, het vertalen van het verhaal naar een visueel verhaal. Tijdens het maken zoek ik zelf ook weer kaders op, zoals dat de muziek en het beeld elkaar moeten ondersteunen. Tegelijk komen ook steeds nog nieuwe ideeën op. En er ontstaan soms ook kaders die ik niet voorzien had. In dit geval gebruikte ik een computerprogramma dat nieuw was voor mij. Daardoor wist ik van tevoren niet precies hoe ik met alle eigenschappen daarvan rekening moest houden, en dat perkte later mijn mogelijkheden ineens weer in. Uiteindelijk werd het filmpje een beetje langer. Met al die beschreven A4’tjes had ik eigenlijk al zien aankomen dat het me niet zou gaan lukken in die 4 minuten, dus heb ik dat kader weer een beetje losgelaten. Maar zonder die A4’tjes had ik überhaupt nooit richting die 4 minuten kunnen komen.
Ik heb kaders nodig. Zonder kaders kan je eindeloos creatief zijn maar wanneer is iets dan af, wanneer is het goed, wanneer relevant. Twijfelmomenten zijn er altijd. Elk kader dat je toepast perkt je materiaal in, maar brengt ook weer ruimte voor volgende toevoegingen. Het is het concreet maken van wat tot dan toe nog alle kanten op kan. Het voorwerk, tót aan het technisch in elkaar zetten van het eindproduct, is het grootste deel van de bevalling. Daar zit de crux. Categoriseren is dan ook wat ik heel erg doe. Ik ben een redactioneel grafisch ontwerper. Ik ga niet eerst verzinnen hoe het eruit zou kunnen zien, nee: Wat moet het vertellen? Dan ga ik lezen om een met verstand van zaken een redactionele indeling te kunnen maken en dán nadenken over wat voor vorm het zou kunnen krijgen. Zo zit ik in elkaar.”