Ontwerpen en de toekomst

Voorzien en voor-zijn versus voorspellen. Improviseren versus plannen.

Wanneer je de toekomst tastbaar en voelbaar wil vormgeven zul je moeten ontwerpen; wanneer je haar wilt voorspellen of beschouwen kun je iets anders doen. Ontwerpers en kunstenaars vormen een belangrijke beroepsgroep in Nederland omdat zij zich bezighouden met het maken van en voor een, vanzelfsprekend nog niet bestaande, toekomst. Geen extrapolatie of doorrekening maar een verwerkelijking van iets dat er niet was maar wel ‘nodig’ blijkt te zijn, door iets tastbaars en voelbaars te maken.

Je moet vanwege deze functie altijd sterk betrokken zijn met degenen voor en met wie je toekomst vormgeeft. Het gaat om die situatie en die groep. Dit werkt niet als je de opdracht krijgt om globale maatschappelijke problemen op te lossen, bijv. ‘we willen een toekomst waarin meer mensen aan het werk zijn en ze meer verdienen’. Dit is veel te globaal en non-situationeel voor ontwerpen. Ontwerpers kunnen wel bijdragen vanuit een bepaalde situatie en groep. Al die bijdragen samen kunnen zeker leiden tot globale verbetering of vernieuwing. Maar in die volgorde en niet andersom.

Dit krijgt wetenschappelijk en politiek te weinig aandacht, waarschijnlijk omdat beide zelf claims leggen op de vormgeving van de toekomst – maar dan toch niet in deze tastbare vorm.

Gatt & Ingold zeggen het zo: “There is a critical distinction to be made here between foresight and prediction. It has long been the conceit of planners and policy makers to suppose that to imagine the future is to predict; that is, to conjecture a novel state of affairs as yet unrealised and to specify in advance the steps that need to be taken to get there. To foresee, however, is to run ahead of things and to pull them along behind you, rather than to project by an extrapolation from the present. Seeking not to speculate about but to see into the future, it is to improvise a passage rather than to innovate with representations of the unprecedented. It is to tell how things will go in a world where everything is not preordained but incipient, forever on the verge of the actual (Ingold 2011: 69). And it is about opening up pathways rather than setting targets; about anticipation, not predetermination. Most important, foresight involves the exercise of imagination. This is to think of imagination, however, not as the capacity to conjure up images, or to represent things in their absence, but as the perception of a world in becoming.”


Bron: Ingold, T & Gatt, C. (2013) From description to correspondence: anthropology in real time. In: Gunn, W. Otto, T. & Smith. R.C. (eds). Design Anthropology. Theory and Practice. London: Bloomsbury Academic. (pp139-158)

Verder lezen: ga naar meer over maken en toekomst.