Ruimte, een palet van manieren van werken
In dit artikel vind je zo’n 80 makersverhalen, waarin manieren van werken rond Ruimte een rol spelen. Ieder makersverhaal staat op zichzelf, maar er zijn wel overeenkomsten tussen de verhalen. Op basis hiervan zijn de verhalen verdeeld in vijf groepen. De groepen sluiten elkaar niet uit, maar vormen een palet van manieren van werken zoals aangetroffen bij de makers die bij het onderzoek betrokken waren.
Groepjes makersverhalen
Manieren van werken rond ruimte dragen ertoe bij te kunnen (gaan) bewegen of in beweging te blijven. Of de kwaliteit van een werk, project, techniek of idee te optimaliseren. Of je te heroriënteren, door te spelen met kaders of conventies. En om te verkennen. Dit soort aspecten komen in ieder verhaal in dit palet kort of lang aan de orde, en soms enigszins verstopt. Dit vereist wel iets van jou als lezer, maar: houd vol! Gaandeweg krijg je een indruk van de rol die manieren van werken rond ruimte en ruimtegevoel spelen in de maakpraktijken.
Bekijk onderstaande groepen, lees de korte beschrijvingen en klik op de link om de bijbehorende verhalen per groep te kunnen zien. We horen graag wat jou opvalt, welke overeenkomsten jij ziet en waartoe jou dit aanzet (klik op ‘contact’ rechtsboven). We zijn benieuwd!
Manieren van werken rond ruimte worden vaak ingezet vanuit de behoefte om in beweging te kunnen komen of blijven. Zo kan een maker een setting creëren, voorwaarden uitzoeken, gericht manieren van werken afwisselen, voor bepaalde uitgangspunten kiezen, ingrepen doen in het proces of bijvoorbeeld een planning maken. Allemaal ingrepen met als doel de ruimte die ervaren wordt te beïnvloeden of te testen.
De maker probeert de ruimte te veranderen, op te rekken, in te perken. Dat gebeurt zowel in het algemeen als specifiek, in een project of werk. Uit de verhalen blijkt dat nieuwe mogelijkheden rondom materiaal of techniek meestal worden verkend voor en door een specifiek project en dat nieuwe ideeën worden verkregen door manieren van werken die niet direct betrekking hebben op één project, voor de langere duur dus.
Dit zijn spellen rond uitgangspunten en ordeningsprincipes. Die liggen dicht bij de maker: de innerlijke ruimte en de gevoelde ruimte. Maar op een bepaalde manier komen deze in aanraking met de ‘buitenwereld’ en in meer of mindere mate worden regels of invloed van een ander toegeëigend dan wel vermeden wanneer deze ontmoeting plaatsvindt. Dit kan een welkome situatie zijn maar ook een verstoring. Een maker kan even weg willen van een (overvloed) aan kaders ten behoeve van een gevoel van vrijheid, energie of ten dienste van experiment. Maar er kan ook naar kaders toe bewogen worden, door je bijvoorbeeld een verhaal, opdracht, visie, gemeenschap of plek eigen te maken.
De buitenwereld dient zich ook aan via conventies, ongeschreven regels, en de maker reageert hierop. Denk aan de mode-industrie, waar een portret aan moet voldoen, stedenbouw, de filmindustrie, het theater etc. De ruimte die deze conventies vragen wordt door makers gebruikt om er mee te spelen, er naartoe te bewegen of juist vanaf te bewegen.
Dit is het al zoekend tegenkomen van elementen die effect blijken te hebben op de gevoelde ruimte van de maker, zonder dat er bij voorbaat een gerichte intentie of een bepaald uitgangspunt is bij de maker. De houding is hierbij passiever dan in de andere groepen verhalen rond ruimte. Het zijn handelingen die open aftasten wat er al is, en zich daardoor laten sturen.