‘Losjes’ werken met ruimte voor verrassingen… én met mensen buiten je vakgebied

Hoe werk ik in co-creatie wanneer de beleving pas live ontstaat?

Mark houdt graag ruimte voor ‘willekeur en chaos’ in zijn werkproces. Maar hoe moet dat wanneer je nauw samenwerkt met mensen die jouw vakgebied, jouw techniek, en jouw taal niet kennen? En bij een kunstvorm die in het moment zelf ontstaat, zonder tijd voor postproductie? Mark heeft zowel zichzelf, als zijn collega’s zo goed mogelijk voorbereid, zodat ze elkaar op muzikaal vlak kunnen verstaan.

“Ik werk graag veel met chaos en verrassing, sterker nog, ik bouw altijd ‘systemen’ en daarin verwerk ik eigenlijk altijd ruimte voor chaos en willekeur. Dat werkt voor mij heel goed. Op die manier ontstaat er een verrassende, esthetische uitwerking op de uiteindelijke beleving en is er voor het publiek echt iets te ontdekken. In een project voor het HKU MAPLAP, dat is een laboratorium voor experimenten met technologie voor theater, moest ik deze werkwijze zien te combineren met een proces van co-creatie, en dat was wel een heel nieuwe uitdaging.

Theater was wat betreft het onvoorziene überhaupt een voor mij nog vreemde middenweg. Het is niet zo vrij als dans, waarin vaak vanuit abstractie gewerkt wordt, en niet zo strak als film waarbij de structuur al meer vast ligt. De muziek moet zich verhouden tot zoveel zaken: verhaal, scenografie, acteurs, tot veel meer factoren dan waar ik mee normaal mee bezig houd. En dat moet dus allemaal ter plaatse ontstaan. Wat de regisseur van mij wilde, was audiowerk voor bij het stuk dat meer diffuus was dan gebruikelijk is voor theater. 

Ik had anderhalve week in het MAPLAB om samen met de regisseur tot iets te komen waar we allemaal blij van werden. Deze setting stelde mij voor meerdere vraagstukken, waar ik wel ook eerder in andere situaties en projecten mee te maken had gehad: hoe bereid ik me voor op een co-creatief maakproces waarvan het effect op de beleving pas grotendeels ‘live’ ontstaat? Hoe weet ik wanneer iets voldoet? Hoe ga ik om met een opdrachtgever of publiek dat slechts een beperkte set van referenties naar ander werk kent? Hoe krijg ik feedback los die mij als maker verder helpt in mijn creatieve maakproces? 

Ten eerste bereidde ik mezelf zo goed mogelijk voor. Met de regisseur heb ik een gesprek vooraf gehad, we hebben samen de scènes doorgelezen waaraan we gingen werken, en hij heeft de attributen laten zien die daarbij hoorden. Op basis daarvan heb ik een ‘stapeltje’ materiaal klaargelegd, zodat ik tussen de verschillende onderdelen goed kon schakelen tijdens het werken met de muzikanten en acteurs. Het ging nog niet echt over esthetiek, dat heb ik bewaard tot het maakproces. Dat is voor mij ook gebruikelijk, want de mensen waarmee ik samenwerk hebben vaak geen idee van wat er allemaal mogelijk is.

Ten tweede zorgde ik daarom dat ik ook ‘scholing’ aanbood aan de mensen waarmee ik samenwerkte, maar die mijn vakgebied niet zo goed kenden. Hoe kunnen zij mij nou vertellen wat ze wilden hebben, zonder te weten wat er mogelijk is? Ik organiseer daarom regelmatig workshops, zowel over techniek als over esthetiek. Het niveau kan ik aanpassen aan de groep. Dat deed ik hier ook, en daardoor kreeg ik heel goede feedback op het werk dat ik aanbood.

Ook vind ik het belangrijk dat mijn opdrachtgever of co-creator een referentiekader heeft. Ik kan op mijn manier over geluid praten, maar daar kan een acteur misschien wel niks mee, net zoals dat ik hem niet snap als hij het over zijn techniek heeft. Ik heb ook hier dus geprobeerd om samen een werkbaar vocabulair te maken. Dat ging het beste door te praten over klanken die ik bij me had, die als het ware naast elkaar te zetten: ‘Kijk, dit bestaat, maar dít kan ook.’ 

Hiermee hangt mijn laatste communicatiemiddel samen. Voor mezelf maak ik moodboards voor de audio, maar ik ben altijd een beetje huiverig om die te delen. Met mensen buiten mijn vakgebied dan, simpelweg omdat we niet hetzelfde referentiekader hebben, en ik ben bang om verkeerd begrepen te worden. Als ik dan zo’n moodboard of een schetsje ga delen, doe ik er het liefst een hele presentatie bij, zodat ik kan uitleggen wat ik er precies mee bedoel. Maar inmiddels ben ik best goed geworden in een nieuwe truc: ik maak met behulp van 3D-modelling een filmpje van het hele project, inclusief mijn geluidsschets. Dat geeft een veel beter beeld – letterlijk.”