Inspiratiebronnen voor compositie
Het visuele script gebruiken als inspiratie voor het maken van muzikaal materiaal. Het verkennen van bestaand muzikaal materiaal om een nieuwe compositie te maken.
“Ik werkte aan een voorstelling in Leuven ter nagedachtenis van de slachtoffers die vielen tijdens de inval van de Duitsers in de eerste wereldoorlog.
De opdracht begon met een script dat naar aanleiding van de vraag van de opdrachtgever werd opgesteld. Het script bestond uit een visueel verhaal, met een moodboard en storyboard; dat is eigenlijk hoe het altijd gaat. In het script was duidelijk sprake van twee partijen. De burgers en het Duitse leger stonden tegenover elkaar. Hierdoor kwam ik op het idee om het volk als een koor te laten spreken en het Duitse leger als een dissonante elektronische partij daar doorheen te laten klinken. Ik schreef eerst de muziek, in grote delen, en daar werd vervolgens op geanimeerd. De muziek was in dit geval leidend. Het kan ook andersom. Als het project bijvoorbeeld meer filmisch is, dan kan het beeld juist meer leidend zijn. Maar in dit geval zat ik dus met een paar plaatjes, die handgetekend waren, even snel. Gewoon om te kijken, van: waar zijn we nu. Ik probeerde te bedenken: wat gaat die persoon nu doen, wat gebeurt er nu en hoe lang duurt dat dan? Op die manier probeer ik een soort sturing te geven aan de tijd, de timing van alles. Als je een compositie maakt, dan doe je dat in wezen ook. Het is alleen nu dat er later nog op geanimeerd zal gaan worden. In deze compositie wilde ik het volk letterlijk een stem geven, en ik wilde zelf ook graag een keer voor koor schrijven. Ik begaf me daarmee op onbekend terrein. In welke wereld was ik beland? Daar moest ik eerst onderzoek naar doen.
Ik bestudeerde Renaissance-repertoire: hoe is die muziek opgebouwd? En ik bestudeerde andere componisten, van Ligeti bijv. Lux Aeterna. Wat ik bij hem aantrof waren hele dissonante koorpartijen die ik heb gebruikt als inspiratie. Dat wil zeggen dat ik het beluister, en daarna weer weg leg. Daarnaast bestudeerde ik harmonie om een contrast te maken tussen harmonie en dissonantie. Daarbij inspireerde het werk van Eric Whitacre me door de manier waarop hij koren gebruikt. Dat wilde ik laten terugkomen. Ik maakte een mapje waarin ik allemaal geknipte stukjes van bestaande audio-opnames bij elkaar zette. Dat liet ik aan mijn opdrachtgever horen als muzikaal moodboard, zodat hij kon horen welke kant het uit zou gaan. Dit werkt voor mij beter dan het maken van schetsen op bijvoorbeeld een piano, want daar kan niet iedereen doorheen luisteren. Hoe klinkt het stuk straks met een koor? Of ik bang ben dat ik een ander kopieer? Ik kijk vooral naar de functie van de onderdelen en welke ideeën ik daar zelf bij heb.
Het stuk opende met een geanimeerde stoomtrein. Voor het tempo van de muziek heb ik het geluid van de stoomtrein geanalyseerd met een metronoom. Ik wilde vanuit die beweging of trilling werken. Voor de uiteindelijke koorpartijen begon ik met twee noten als beginpunt. Die ene hield ik dan aan, de andere reageerde hierop. Zo ontstonden er intervallen en er kwam een derde stem bij. Voor de tekst kon ik voor mijn gevoel geen Duits of Latijn kiezen, dus gebruikte ik klanken die geen echte tekst vormden, maar gewoon mooi klonken na elkaar. De melodie ontstond door te luisteren naar de noten en intervallen en daarop te reageren. Het volk is het koor, het leger heeft geen stem en breekt daar doorheen, daar zit het contrast. Het script bleef daarbij mijn houvast, het geeft me eindpunt in die scene waar ik naartoe kan schrijven.”