Het werken met door jezelf aangebrachte beperkingen om in beweging te komen
Tamar werkt vaak vanuit woorden, die haar een startpunt geven of een thematiek waarmee ze in beweging komt. Tegelijk geeft ze zichzelf alle ruimte om tijdens het werken ook weer van haar startpunt af te dwalen, deze mogen haar niet beklemmen in het werk.
“Meestal werk ik vanuit woorden die een soort van sfeer weergeven, zoals reizen of dwalen. De woorden zijn een startpunt of thematiek. Ze beperken maar geven ook ruimte. Ze moeten niet te letterlijk zijn. Vorig jaar werkte ik aan een project waarbij ik als uitgangspunt koos dat we ons verplaatsen, overal ter wereld. Dat is iets vreemds, het is iets dat je vanuit een luxepositie kunt doen. Dat is een gevoel dat ik zelf zo heb ervaren. Je begeeft je op ander werelddeel, je kijkt naar die mensen. De vraag is: als je teruggaat, wat weet je dan meer? Dat vind ik een interessante vraag waarop ik zelf het antwoord niet weet.
Ik wilde dat tonen, die wereld die je dan instapt, zonder dat ik daarmee meteen een statement wilde maken. Het ging me meer om die bevreemding, dat gevoel van verwondering. Ik bedacht een soort gamewereld, met levels, waarin je zou kunnen rondlopen. Die verwondering, dat werd mijn maatstaf, dat gevoel wilde ik oproepen. En ik was al heel lang bezig met de kleur donkergroen, die eigenlijk zwart aandoet. Dat vind ik een krachtige kleur, het is nog dieper dan zwart. Ik bedacht dat ik voor die gamewereld dan een soort van serie wilde maken waarbij ik alleen met die kleur zou werken, op een vast formaat van 40 cm x 40 cm. Ik moest wel een beperking kiezen. Het idee dat ik alles kon doen, werkte zó verlammend. Daarbij wilde ik in dit werk ook proefjes doen, waar een klein formaat zich beter voor leent.
Ik vind het leuk om tijdens mijn werk materieel onderzoek te doen en nieuwe uitvindingen te doen. Soms verandert daardoor mijn hele thema. Bij het werken aan deze serie is dat ook gebeurd. Het materiaal ging een eigen leven leiden. Zo was ik op een gegeven moment bezig met het schilderen van een soort capsules, een soort pillen, niet omdat die zo goed bij de inhoud van die gamewereld pasten, maar omdat ik die vorm zo sterk vond. Daar wilde ik iets mee. De vorm van die capsules heeft een bepaald abstractieniveau, waardoor je hem – als je ‘m afbeeldt – niet precies weet waar je naar kijkt. Ik probeerde het lichtverloop aan de zijkant zo goed mogelijk te schilderen. Dat slokte me toen helemaal op. En dan weet ik op een gegeven moment: dit vind ik materieel zo sterk, dit wil ik gebruiken. En toen heb ik allemaal capsules bij elkaar geplaatst, zodat het op een regen leek. Dat heb uiteindelijk zo ook in mijn werk gebruikt. Het werk ging mij op die manier aan de haal. Ik werk dus zowel associatief, vanuit woorden of een thema, als vanuit het materiaal als vanuit die collage die dan ontstaat.“