Weerstand krijgen en gebruiken om de ander te betrekken bij het ontwerp
Tessa heeft geen vast ontwerp voor haar boomconstructies, ze is op zoek naar de dynamiek tussen mensen, vormen en materialen. Haar vraag is hoe meer verbeelding een bijdrage kan leveren aan de sociale cohesie van een plek. Tessa staat open voor de ideeën van anderen, incasseert weerstand en feedback en verwerkt deze door de ander – waar dat passend en mogelijk is – een plek te geven in het project.
“Vlakbij mijn huis in Bos en Lommer heb ik het Werkplaatsje opgericht. Dat is een kinderkunstwerkplaats, gevestigd op een plek waar eerst veel schietpartijen en drugsdeals waren, terwijl het ook een plek is waar kinderen willen spelen. Op de buitenkant van het gebouwtje dat ik van Stadgenoot, een Amsterdamse woningcorporatie voor mensen die een steuntje in de rug nodig hebben, mocht gebruiken, heb ik ‘Werkplaatsje’ geschilderd.
Ik deed het alleen, alleen ik kreeg de sleutel. Maar ik wilde heel graag met meer mensen werken, de mensen van die plek. Ook om het werk door te laten gaan als ik er zelf niet ben. De interactie met die mensen is heel belangrijk, en ook die met de professionals. Ik heb daar geen vaste aanpak voor, maar ik sta er wel altijd voor open. ‘Kom maar,’ denk ik dan.
Zo had ik laatst een confrontatie met een moeder van twee kinderen die bij het Werkplaatsje aan het maken waren. Zij was heel kritisch op wat we daar deden. Ze vond het chaotisch en niet streng genoeg. Ik hoorde van Steve, de huismeester van Stadgenoot, dat zij zelf met de kinderen wilde gaan knutselen. Ik heb haar toen gebeld om te gaan lunchen. Ik was benieuwd naar wie ze was. Het werd een bijzondere ontmoeting. Ze gaf me heel veel feedback. Ik moest ook echt even slikken, hoor. Ik voel me heel kwetsbaar op zo’n plek, het is alsof ik daar geen rechten heb. Tegelijk is mijn instelling: ‘Kom maar met die feedback, laten we het samen beter maken.’ Dat is dan mijn methode: ik wil het allemaal horen, maar dan gaan we er daarna wel samen wat aan doen, anders bedank ik je voor je feedback. In dit geval dacht ik ook meteen: ‘Ik wil jou graag op de woensdag bij het Werkplaatsje hebben, en ik wil ook wel eens wat samen met je doen.’ Die vrouw is ontzettend creatief, ze kan waanzinnig improviseren. Ze is ook helemaal van het recyclen, net als ik. Verder had ze naast dat streng zijn – terwijl ik juist vind dat de plek ook van de kinderen is – ook kritiek op de inrichting van de plek. En daarin had ze helemaal gelijk. Ik was aan een aantal dingen niet toegekomen. En ze vond dat de kinderen iets moeten bijdragen, door bijvoorbeeld lege flessen te verzamelen. Via haar kon ik ook vragen of andere ouders mee wilden doen. Ik weet niet altijd hoe ik dat moet doen. Er leven mensen met allerlei verschillende gewoontes en culturen in zo’n wijk. Zij heeft met een groep moeders toen kussens met hengsels gemaakt. Zij is echt een onbenut talent.
Niet alleen is de interactie met bewoners van een plek belangrijk, maar ook die met de professionals. Op een gegeven moment waren er allemaal mensen van de gemeente en Stadgenoot bij het Werkplaatsje. Die veroorzaakten een soort van ‘kijk-mij-nou-moment’. Ik dacht: ‘Wat krijgen we nou?’ Ik maak iets met de buurt, we presenteren dat met elkaar, en dan praten jullie alleen maar met elkaar en kijken nauwelijks naar wat we hier hebben gedaan!’
Ineens was die plek niet meer van ons, maar van hen. Toen heb ik een megafoon gepakt: “Wat leuk dat jullie komen kijken, dat er interesse is.” Opeens voelde ik dat ik een pion was van de gemeente, van die corporatie, dat zij konden pronken met ons werk. Terwijl ik hier creatief kapitaal aan het investeren was. Ik had controle nodig. Dus vroeg ik meteen ook om meer hulp en interactie, omdat de plek zo veel potentie heeft. Soms geven de mensen, de professionals, van wie je zou denken dat het je medestanders zijn, de meeste weerstand. Maar dat kan je doorbreken, daar moet je open over zijn. Je moet benoemen wat er gebeurt.”
Ga naar meer over dit project.