Wanneer je communiceert, ben je verantwoordelijk voor de landing bij de ander
Lauren Rissik vertelt hoe Adelheid Roosen haar in projecten inspireert. Hoe zij op het juiste moment een heel helder beeld weet te geven van wat er aan de hand is, en dit zo weet te brengen dat de zij dit heel helder kan ontvangen, waarna ze zich dat eigen kan maken of kan aanscherpen.
Lauren: “Wij gingen bijvoorbeeld over van het project de Oversteek naar Iets Zachts, van het ene project naar het andere. En we hadden een gesprek waarin jouw hele analyse van de Oversteek was: ‘Oké Lau, alles wat niet goed ging, kun je allemaal onder de paraplu gooien: je communiceert te snel. Namelijk: je bent verantwoordelijk, wanneer je communiceert, voor de landing bij de ander.’ Dus los van alles wat heel fijn was en goed ging, kan jij dan zien: eigenlijk is dit het. Er is maar één ding aan de hand. En dat is zo chill, dat is helemaal helder; want het klopt. Je hebt goed gekeken, en omdat dat ‘echt’ is en zonder ruis en bijbedoelingen gebracht, kan ik niet anders dan het compleet ontvangen, met nul wat in opstand komt. En dat is wel jouw talent. Nou dat heeft mij gevuld, ik heb alleen maar met die ene zin Iets Zachts gedaan. Echt letterlijk, met die zin.”
Adelheid: “Het is zoals wij steeds met elkaar in gesprek zijn. We onderbreken elkaar, en we voelen de gedachtegang van elkaar aan… En daar zit steeds tussen ons: het gunnen te worden wie je bent. Toen de Oversteek gaande was, dat was echt een ding, en dan ook nog even bij Toneelgroep Amsterdam met vijf blessed actors, daar moet geen ruis zijn, daar moeten geen dingen omvallen, daar kun je je nul fouten permitteren bij wijze van spreken. (…) Door het gunnen van de dingen krijg je ook weer dingen terug, dan durf ik te gaan en dan kan ik ook gaan.”
Adelheid: “Zoals bij de laatste regie in Mexico en dat Lauren daar met een totale vanzelfsprekend in dat gesprek hoorde. Ze wisselde de regieaanwijzingen met me, regelde van alles, deed dit en dat, sprak die aan, het ging als vanzelf, dat was weer zo’n stap. En dat geeft mij een enorme rust. Ik vind het heerlijk. Ik moet dat zelf ook even in laten dalen, ik heb ook een mechaniekje in mezelf, de snelheid die je in je hele leven maakt, aan duizend dingetjes tegelijk denken, dat is ook een gewoonte, een vanzelfsprekendheid dat dat draait. Het gaf mij geluk gewoon, ik kon dan in die kussens hangen, dat was het decor, en waar ik heel vaak geen tijd voor heb of neem, en het is dan de reflectie op: ‘wat moet ik dan straks tegen die acteurs zeggen, als ik dat element…’ want daar moet je allemaal over nadenken want je hebt soms voordat je die kleedkamer inkomt maar 30 seconden. En dan ben ik ook steeds aan het doorleren, want je bent niet alleen verantwoordelijk voor het moment dat je spreekt maar ook verantwoordelijk voor de indaling: is het geland? Ik moet ook kijken of mijn woorden de werking hebben van wat ik bedoel. Dus dat is een afstemming van: ‘hoe keek Lauren nou net, is ze nou net…, hoe is Daniël nu, waar is het in mijn idee nog net niet…’ en dan vind ik dat ik maar één opmerking kan plaatsen, bij die acteurs, tenzij er paniek is. En daar heb ik dan ineens tijd voor. En ik weet dat ik die regelmatig oversla als ik zelf aan al die dingen, die praktische dingen, moet denken, dan heb ik niet meer die ruimte om die kleedkamer even in te lopen, en dan in die rust nog even te wachten, zit er nog iemand te plassen, en dan nog precies: ‘jongens, nog even….’ En dat is heel fijn. Dat geeft allemaal kwaliteitsverbetering in de regie.”