Dreutelen om de druk op te voeren
Annemiek gebruikt dreutelen als een methode om de druk op te voeren. Zodra er geen ruimte meer is om te kunnen nadenken voelt ze de directe druk om tot actie over te gaan. Door te voelen wanneer die daadkracht opborrelt krijgt ze dingen gedaan. Van een schilderij opzetten tot een lezing voorbereiden, zodra de druk hoog wordt krijgt ze het zo gedaan.
“Dat dreutelen is de druk opvoeren, zodat ik geen tijd krijgt om na te denken. Ik haal nog meer tijd weg, waardoor ik gewoon moet! Ik stap in de achtbaan. Ik werk altijd kort, snel in mijn atelier, als een blikseminslag. Het is niet lang en traag maar echt snel en daadkrachtig. Ik voel aan wanneer het er wel of niet is. Het oogt alsof mijn schilderijen uit een ambachtelijke, klassieke werkwijze zijn ontstaan. Maar de manier waarop ik de verfhuid bewerk geeft prijs dat er een experimentele daadkracht in de werken besloten ligt. Als ik een schilderij in één keer zou maken, heb ik die verschillende beeldtalen niet. Dan heb ik één systeem of gemoed, dan komt er maar één beeldtaal uit. Omdat ik verschillende momenten van werken heb en geen lange algehele spanningsboog in een werk, komen er verschillende lagen in het werk met verschillende gemoedstoestanden. De verwachting van iets hebben en dan teleurgesteld zijn en binnen die teleurstelling de verwondering ervaren, dáár gebeurt het. Vaak voldoet het aan een verwachting, dan is het voorspelbaar. Dan verlaat ik het atelier. Ik ben daarom effectief met mijn tijd en energie. Daardoor is de actie van het schilderen in het atelier vaak van korte duur, vaak 2,5 uur. Dit komt omdat de alertheid niet lang vol te houden is. Soms zijn er meerdere sessies in één week, waarbij de ene sessie succesvoller is dan de ander. Het gevoel dat een werk wel of niet af is, heeft te maken of er bezieling in het werk is opgetreden. Vaak voel ik aan dat dat moment komt, doordat mijn hart sneller gaat kloppen.
Gisteravond ben ik naar mijn atelier gegaan. Daar heb ik een foto nagetekend op een groot doek van 220 bij 150 centimeter. Met houtskool had ik de vorm opgezet. Anderhalf uur was ik met de houtskooltekening bezig geweest. Ik had de puzzel uitgezet waar ik deze morgen op verder ben gaan werken. Ik had vijf weken geleden via mijn scherm één foto geselecteerd en dat was het beeld dat ik vanmorgen heb geschilderd. Deze foto had ik al in focus door vijf weken geleden de kleuren te veranderen, het contrast te verhogen en kleuren te verdonkeren en te verlichten waar nodig. Zo kwam de afbeelding in mijn systeem. Uiteindelijk bleken vijf weken later de randvoorwaarden goed genoeg zodat het oppopte.
Deze morgen heb ik de kinderen naar school en mijn schoonouders gebracht. Ik wist dat ik naar mijn atelier moest, dat ik een lijn wilde gaan volgen, dat voelt als een geladenheid. Verder wist ik dat ik om half 12 moest vertrekken naar de HKU. Maar doordat ik langer bij mijn schoonouders bleef en daarna nog twee wassen ging draaien, was het op gegeven moment 10:10. Ik ben vanmorgen een half uurtje in mijn atelier geweest, ik ben even ingevlogen. Dan ben ik het eerst aan het ontkennen, de overgave gaat altijd met dreutelen. Door dat oppoppen kom ik niet in een haast, maar komt er voor de overgave eerst nog wat weerstand. Voor ik in mijn atelier was, was het 10:10 en ben ik er tot 11 uur geweest en heb ik er iets uit laten komen en toen was het ook op. Ik had nog een kwartier, maar het was al weg. Het was al gestopt. Zo ervaar ik het echt. Door dat dreutelen voerde ik de druk op zodat ik geen tijd meer had om na te denken, ik moest gewoon doen! Toen ik vanmorgen mijn atelier binnenstapte, pakte ik pigmenten en ging ik verf maken met karnemelk. De alertheid is super intens. Ik dacht, ik kan… nee ik dacht niet. Ik heb niet nagedacht, ik heb het gewoon gedaan. Ik heb bruine gebrande omber gepakt. Dat is een kleur waar ik veel mee werk. En een lichtroze en een wit. Ik heb zo’n kaal beeld neergezet daarmee, een soort skelet.
Maar niet alleen met schilderijen doe ik dat. Zo kan ik ook een les uitstellen tot ik hem ga geven en dan weet ik het. Daarvoor leeft het wel bij me, maar niet op een manier dat ik er over nadenk of over inzit.”