Van bedachte beelden naar een intuïtieve beeldintelligentie
De zoektocht naar het makend ontdekken staat soms op gespannen voet met de snelheid waarmee voltooide ideeën in het hoofd van kunstenaar Anno Dijkstra verschijnen. De bedachte flits en de creatieve beslissingen in de uitvoering lijken in contrast te staan met elkaar. Dit lost hij op door een setting te creëren waarbij hij verschillende kleine werken ongedwongen kan tegenkomen in zijn atelier.
“Mijn werk was vroeger behoorlijk conceptueel. Het was louter sociaal schaken. Nog steeds heb ik conceptuele invallen, die al helemaal af voelen wanneer ze tot me komen. Deze ideeën uitvoeren gaat vervelen. Te conceptueel gaat me waanzinnig tegen staan. Waar ik me nu naartoe beweeg, is het laten ontstaan van een beeldtaal en beeldintelligentie tijdens het werken zelf. Dus zonder al te veel te plannen, verzinnen en nadenken. Je ratio op je werk loslaten, je moet dat niet toelaten als maker. Ik probeer een dynamiek te creëren waarbij dat ‘beelddenken’ veel meer tot zijn recht komt. Ik moest in mijn werkruimte een situatie maken dat ik niet ga dénken over waar gaat dit beeld nou over, maar dat ik er kan zijn. Ik los dit op door mijn atelier op een manier in te richten dat ik telkens vanuit mijn ooghoeken mijn werk zie. Wanneer beelden om me heen mogen sluimeren, dan zie ik het ineens! Op deze manier kan ik lenig blijven. Het is een gek soort terloopsheid waar een ongedwongenheid in moet zitten, en niet een dwingen. Geen planmatige aanpak. De beelden moeten bij elkaar staan. Dat ze ook elkaar kunnen besmetten, dat er kruisbestuiving ontstaat omdat ik ze onverwacht naast elkaar zet of er ergens wat afbreekt. Om dit te kunnen bewerkstelligen ben ik schaalmodellen of kleine beelden gaan maken. Dan kan ik heel snel beslissen. Zo ben ik constructief bezig en qua geld en opslag is het veel minder intensief! Dan kan ik ineens wel vijftig beelden opslaan in plaats van drie!”