Het geheim van de maker (deel 1)

Het overviel ons als een student helder en overtuigend op het eigen ontwerpproces reflecteerde. Dat wilden we voor iedereen.

Zo uitgesproken als het eindexamenwerk van de opleiding Animatie van HKU Media vaak is, zo terughoudend is de reflectie van de maker doorgaans op de totstandkoming van het werk. Uitspraken als ‘ik doe maar wat’ zijn geen uitzondering. Maar een enkele keer reflecteert een student helder en genuanceerd op de ontwerpkeuzes die zijn gemaakt. Dat riep bij docenten Egbert de Ruiter en Ingrid Govaerts de vraag op: waarom lukt het deze student wel en anderen niet?

“Tot nu toe overviel het ons als een student eens helder, overtuigend en genuanceerd op zijn ontwerpproces reflecteerde. We willen dat echter kunnen verwachten door het onderwijs dat de student bij ons krijgt. Ons vermoeden was dat kennis van het eigen maakproces hierbij wel eens een belangrijke rol zou kunnen zijn. Daarom besloten we om binnen het curriculum van het studiejaar 2019-2020 ruimte te maken voor studenten om hun maakproces beter te leren kennen. Onze vraag daarbij was: ‘Wat levert kennis over eigen manieren van werken op voor een eindexamenstudent, ten aanzien van de keuzes die worden gemaakt wat betreft de werkwijze en het ontwerp van het afstudeerproject?’

Makersdialoog ‘light’

‘Geloof me, ik doe maar wat.’ Still uit: Pedestrian Pastry, Jorn Leeuwerink (2017). Tijdens zijn tweedejaars film legde Jorn de basis voor deze film. Jorn was in die tijd volhardend in zijn bewering dat hij maar wat zat aan te klooien, wanneer we hem vroegen hoe hij tot ontwerpkeuzes kwam.

Geïnspireerd op de makersdialoog hebben we zeven afstuderende studenten elkaar laten interviewen over hun maakproces, halverwege het afstudeerjaar. We werkten in drietallen: telkens lieten we twee studenten elkaar interviewen terwijl een van ons de rol van moderator en notulist vervulde. Omdat we met een oneven aantal studenten te maken hadden, is één student door Egbert geïnterviewd, die tegelijkertijd het verslag maakte.

Het plan was vervolgens dat Egbert, als afstudeerbegeleider van een aantal van deze studenten, de inzichten uit de makersgesprekken zou meenemen in de individuele begeleiding van het afstudeerproject in het tweede semester. In begeleidingsgesprekken zou hij de uitkomsten van het makersgesprek naast de keuzes leggen die de student in het afstudeerproces maakte: hoe karakteriseert de student het eigen maakproces? En hoe verhoudt dat zich tot de keuzes die worden gemaakt in het project waaraan wordt gewerkt?

Verloop van de gesprekken 

De interviews verliepen zoals we hadden gepland. We hadden, in lijn met de werkwijze van de makersdialoog, de studenten gevraagd één of twee afgeronde projecten mee te nemen, met uitzondering van het nog lopende werk voor het afstudeerproject. Studenten vonden het in eerste instantie lastig om niet over hun afstudeerproject te mogen praten en terug moeten gaan naar eerdere projecten. Maar na een korte introductie van de projecten die de studenten hadden meegenomen, kwam de dialoog op gang. De studenten bevroegen elkaar om de beurt op een project: waar was het werk vastgelopen? Wat gebeurde er vlak voor, tijdens en na deze fase? En tot welke inzichten leidde dit? Wat opviel was dat de studenten met overgave en intensiteit in de gesprekken zaten. We merkten dit aan hun stemgebruik en de emoties die daarin doorklonken, we zagen zweetdruppeltjes en rode gezichten. En ze haalden allemaal iets naar boven dat ging over het eigen makerschap, over karakteristieke manieren van werken. Soms verrasten ze zichzelf daarmee.

Opvallende uitkomsten 

We merkten aan de gesprekken dat de studenten nog niet zo gevormd zijn als maker en dat het bewustwordingsproces daarbij niet vanzelfsprekend aanwezig is. De studenten putten vooral uit ervaringen vanuit hun studietijd, waardoor de gesprekken vooral het karakter kregen van een reflectie op wat ze hadden geleerd over hun werkproces in de loop der jaren. Dat is anders dan wat er bij ervaren makers in de dialogen op tafel kan komen, waarbij een rode draad in de eigen manieren van werken zichtbaar wordt.

Kort na de interviews begon de lockdown wegens de coronapandemie. Deze zette veel plannen op losse schroeven, waaronder ook het ideale verloop van ons project zoals we dat bedacht hadden. Toch merkte Egbert dat de gesprekken hem hielpen als begeleider van deze studenten. Hij kreeg meer inzicht in wat de student wilde, hoe je met hem of haar kunt praten over het werken en hoe je hen kunt stimuleren in hun proces. De door ons uitgewerkte interviews werden uiteindelijk kort voor de afstudeerpresentatie met de studenten gedeeld. Zij konden deze gebruiken bij de eindpresentaties van hun afstudeerwerk en dat hebben ze ook gedaan. Uit de gesprekken kwamen karakteristieken naar voren van hoe ze werkten, en waar ze zich bewust van waren geworden en die zagen we in de presentaties terug.

Hoe verder?

Ondanks de corona die onze plannen doorkruiste, zagen we voor de studenten en ook voor de begeleidende docent zoveel potentie dat we het onderwijs in het 4e jaar hebben herzien. We hebben een stap gezet om het ‘bewust werken vanuit het persoonlijke maakproces’ daadwerkelijk een plaats te geven in de module Presearch. Deze module ondersteunt de studenten in de eerste helft van jaar 4 in de concept- en preproductiefase van het afstudeerproject. In de nieuwe aanpak zetten we meteen aan het begin de makersdialoog in. De dialoog dient als vorm om een antwoord te vinden op de vraag wat het karakter van het makerschap van de student in de voorgaande jaren is geworden en hoe dit in een afstudeerproject zichtbaar wordt. Daarnaast heeft de dialoog tot doel om te achterhalen wat de student nog moet onderzoeken om tot een afstudeerproject te komen. We willen dat de student dit onderzoek vanuit het persoonlijke maakproces benadert en zich hierbij op een eigen manier profileert.


Lees verder: