Het geheim van de maker (deel 2)

Voor het maakonderzoek is er een spanningsveld nodig tussen waar de student staat en waar hij of zij naartoe wil.

Egbert de Ruiter en Ingrid Goovaerts maakten als docenten van de opleiding Animatie van HKU Media in het afstudeertraject ruimte voor eindexamenstudenten om een ‘maakonderzoek’ te doen. Met deze vorm van onderzoek hoopten zij dat de studenten meer grip en zicht zouden krijgen op hun afstudeerproject en de keuzen die daarbij in het ontwerp en de werkwijzen werden gemaakt. Zij maakten daarvoor een herontwerp van de module Preresearch in het eerste semester van het vierde jaar. De nieuwe aanpak leverde spannende resultaten op.

“Het afgelopen jaar hebben we vanuit ons eerste onderzoekje Het geheim van de maker (deel 1) een poging gedaan om onze eindexamenstudenten meer zicht te geven op de eigen maakprocessen. We wilden onderzoeken of dit studenten zou helpen bij het maken van ontwerpkeuzes en hun werkwijze in het afstudeerproject. De resultaten inspireerden ons om vervolgens de bestaande module Presearch te herontwerpen, die met 30 EC het eerste semester van het afstudeerjaar bestrijkt. De kern van dit herontwerp bestaat eruit dat we de student stimuleren om op een andere manier onderzoek te doen dan voorheen. In de eerdere versie van de module Presearch koos de student een topic dat paste bij het afstudeerproject en ging dan op zoek naar externe bronnen om zich in het vraagstuk te verdiepen. Het kostte studenten vaak moeite om datgene wat ze in deze fase onderzochten, te verbinden aan hun eigen werk. Ook vonden studenten het nogal eens lastig de urgentie te zien van deze vorm van ‘beschouwend’ onderzoek.

Herontwerp

Bij het herontwerp van de module Presearch hebben we ons laten inspireren door het maakonderzoek. Maakonderzoek kan gezien worden als tegenhanger van beschouwende of verklarende onderzoeksvormen, en is activerend en generatief van aard. Het is bedoeld om het bewustzijn van hoe wordt gemaakt te versterken en het maken daarmee verder of anders voort te stuwen. Daarbij is het voor een maker altijd de vraag hoe je je verhoudt tot enerzijds het werk van jezelf èn anderzijds tot het werk van anderen. Bij het herontwerp van de module Presearch hebben we de studenten daarom gevraagd om zich vanuit hun-eigen-werk-tot-dusver te verdiepen in een inhoudelijke, technische of vormgevingskwestie. Dit verdiepen vroegen we hen te doen door zelf dingen te maken en uit te proberen, en deze vervolgens te verbinden aan het vakgebied en het werk van andere makers. Daarbij werkten de makersdialogen als een vertrekpunt: de studenten voerden in de eerste week deze gesprekken met elkaar. Doel was om zo te komen tot een eerste aanzet van ontwerpkeuzes bij hun – al dan niet nog vage idee – voor het  afstudeerproject.

Resultaten

De begeleiding van de studenten gebeurde net als vorige jaren door ons, als een makende docent en een docent met een onderzoeksachtergrond. Wat ons opviel was dat de studenten over het algemeen makkelijker dan voorheen op gang kwamen. De makersdialoog aan het begin van de module heeft hierin mogelijk een rol gespeeld, maar zeker ook de makende onderzoeksvorm, die dichter bij de dagelijkse praktijk van de student ligt dan de beschouwende onderzoeksvorm. Verder behaalden meer studenten de eerste beoordeling van de module Presearch dan in de voorgaande jaren. Bij studenten die nog steeds moeilijk grip kregen op het onderzoek, ging dat vaak samen met een gebrek aan focus op wat hen bezig hield, soms ook met een positioneringsprobleem. Een voorbeeld is een student die zichzelf zag als ‘iemand die van vele markten thuis is’ en zich ertegen verzette hierover specifiekere uitspraken te doen. Hij richtte zich in deze fase van het afstudeerjaar op verschillende korte projectjes waarin de samenhang voor hemzelf en anderen niet duidelijk werd. De verwachting is dat een student als deze later in het jaar wel tot gericht maakonderzoek komt. Om een beeld te krijgen van hoe de maakonderzoeken eruit zagen, geven we wee voorbeelden van goed beoordeelde maakonderzoeken, van Quita Felix en Sanne Brouwer.

Voorbeelden 

(1) Maakonderzoek van Quita Felix. Het vertrekpunt voor Quita waren haar tweedejaars stopmotion-film en het derdejaars project waarin ze een bepaalde vormgeving had ontwikkeld, die ze verder wilde ontwikkelen voor haar afstudeerfilm. Voor het verhaal van die film had ze nog geen idee, wel een aantal criteria voor de vormgeving, die voortkwamen uit de eerder genoemde werken. Dynamisch en speels waren daarbij sleutelbegrippen. Vanuit dit vertrekpunt heeft ze verschillende kleine experimenten gedaan om te onderzoeken hoe ze de ruimtelijke kwaliteit van stopmotion kan combineren met 2D-technieken tot een dynamische en verhalende vormgeving. Haar onderzoek mondde uit in een concretisering van de criteria dynamisch en speels die ze voor de vormgeving van haar film voor ogen had. Klik op het beeld voor haar video-essay.

(2) Maakonderzoek Sanne Brouwer. Het vertrekpunt voor Sanne waren haar tweedejaarsfilms waarin ze achteraf gezien de visuele kant te kort vond schieten ten opzichte van de conceptuele kant, en haar derdejaars onderzoek, dat haar fascinatie had aangewakkerd voor het aannemelijk in beeld brengen van onbestaanbare karakters en omgevingen. Vanuit dit vertrekpunt is ze op zoek gegaan naar hoe ze een overtuigende omgeving kon ontwerpen (worldbuilding) voor een vaag idee dat ze in haar hoofd had van een meisje die op een wandeling met een beer filosofeert over het leven. Op basis van het werk van andere makers die haar inspireerden is ze gaan analyseren welke aspecten van de vormgeving zij zelf belangrijk vindt in de setting van haar film. Tegelijkertijd onderzocht ze hoe ze vanuit het schrijven van dialogen tussen de twee hoofdkarakters tot een synopsis van het verhaal kon komen. Vanuit deze twee onderzoekslijnen kwam ze tot een storyboard voor het verhaal van haar film en een set van regels voor de vormgeving.

Mogelijkheden voor vervolg

De nieuwe aanpak leverde spannende resultaten en werkwijzes op in de Presearch-fase, die hoopgevend genoeg zijn om op dit spoor verder te gaan. Wil deze nieuwe aanpak succesvol zijn, dan is het wel nodig dat een student zich bewust kan verhouden tot het eigen (eerdere) werk en tot waar deze student naar toe wil, namelijk een idee voor een afstudeerproject of op z’n minst iets dat hem of haar inspireert. In dat spanningsveld kan makend onderzoek plaatsvinden. Aandachtspunten voor volgend jaar zijn daarom: hoe kunnen we het bewustzijn van het maakproces stimuleren in de aanloop naar jaar 4, zodat studenten makkelijker kunnen instappen op wat we in de module Presearch van ze vragen. Een didactische uitdaging is daarnaast: hoe kun je de student helpen het gewenste spanningsveld te creëren tussen waar de student staat en waar hij of zij naar toe wil, als dat spanningsveld er niet direct is?


Lees verder: