Schetsen zonder bewegend beeld
Joost begint meestal al met componeren als er alleen nog maar een script ligt. Hij vindt het prettig om dan heel los te kunnen werken van het beeld. Hij probeert dan een gevoel of staat van een persoon vast te leggen zonder te worden afgeleid door het beeld.
“Bij Elephant Ears kiezen we elk jaar één afstudeerfilm. In 2016 was dat de film van Sebas Mulder, getiteld: Nature – all rights reserved. De film gaat over het effect van nepnatuur op mensen, van grasbanen tot virtual reality. De film is een experimentele documentaire, zonder voice-over en met veel ruimte voor geluid en muziek.
Het begon meteen al bij de pitch van Sebas Mulder. Zonder het script te hebben gelezen kreeg ik direct ideeën voor composities bestaande uit twee lijnen: een sobere lijn en een absurdistische lijn. Toen ik daarna het script las, markeerde ik dingen met een kleurtje en schreef ik wat ik daarbij vond passen. Welk effect of waar muziek nodig is, wat ik zou willen uitproberen. Ik maak dan meestal een overzicht, gefilterd door mijn eigen voorkeuren en mogelijkheden, afgezet tegen wat de film nodig heeft. De opties die daarbinnen vallen zijn interessant.”
Even wegdromen
“Vervolgens kreeg ik stukjes gefilmd materiaal van de regisseur toegestuurd. Een voorbeeld was een scène in een bejaardentehuis. Deze scene was een montage van een oudere in een bejaardentehuis waarbij een treincoupé was nagebouwd. Het was een dromerige montage waarin de beelden van de wolken transformeren tot pixels om vervolgens terug uit te zoomen. Dit riep bij mij het gevoel van even wegdromen op. Ik dacht aan de klank van een analoge Juno synthesizer, er ontstonden associaties. Er kwamen woorden bij me op: sober, ingetogen. Ik kwam op het idee om een aantal akkoorden achter elkaar te zetten op de synthesizer. Ik ben gewoon begonnen, eerst met één toon om niet te veel te sturen, harder of zachter, open of dicht. Door steeds een parameter te veranderen kwam ik erachter wat anders moest. Het moest langzaam, dromerig. Ik zocht naar een samenklank. Ik lette niet meer op het beeld, en ook niet meer op de lengte van de scène, want dan zou ik me minder kunnen bezighouden met de inhoud en de muzikale boog. Zonder te kijken was ik dus aan het improviseren, schetsen en spelen. Ik probeerde mezelf uit te dagen door minder voor de hand liggende akkoorden uit te proberen. Ik pakte een paar tonen en ik zocht naar de essentie van klank, textuur en sfeer. Stukje voor stukje verkende ik wat mogelijk was, ik maakte wel 10 verschillende schetsen. Daarna bekeek ik met het beeld erbij hoe ik ze vond werken. Ik merkte bijvoorbeeld: bij take nummer 6 speel ik per ongeluk een verkeerde noot. Bij take 3 is het tempo niet goed. Uiteindelijk had ik een paar eerste takes, die ik terug luisterde en één voor één onder het beeld heb gesleept. Ik markeerde stukken, ik sneed in het materiaal. Met een componistenbril keek ik naar mijn composities, maar ook met de eisen van de regisseur in mijn achterhoofd. Zo maakte ik een prototype dat muzikaal werkte, ook wat betreft de spanningsboog en die voor mij paste bij het beeld.”
Werken aan het skelet
“De volgende stap was dat ik mijn compositie heb voorgelegd aan de regisseur. We wisselden ideeën uit, beelden, muziekschetsen. Samen bekeken we de details. Het prototype gebruikte ik als een soort van skelet. Daarna kon ik er ook andere instrumenten tegenaan leggen, zoals een traporgel, en gaan opnemen. Deze scene, de eerste scène, werd de basis voor de rest van de film. Uiteindelijk ben ik op de twee verschillende lijnen gekomen wat betreft de gecomponeerde muziek, die al bij me opkwamen bij de pitch. Een lijn die de humoristische en belachelijke kant van nepnatuur benadrukt en een tweede, serieuzere lijn die aansloot bij de therapeutische en ontspannende kanten van natuur.“