Het inzetten van kinderen als makers
Kirsten probeert verschillende doelgroepen met een ander perspectief op een probleem met elkaar in contact te brengen. Ze heeft een project ontwikkelt waarbij ze beleidsmakers en kinderen al makenderwijs samen wil laten nadenken door het project Troep Coup.
“Ik ben recent bezig geweest met een project over zwerfafval. Ik vind het heel belangrijk om bepaalde mensen op gang te brengen, in dit geval zijn het kinderen. Maar ik wil het niet bij kinderen houden: hetgeen wat de kinderen maken wil ik verder tillen op een hoger niveau. Ik had al eerder een workshop gegeven waarin ik kinderen makenderwijs liet nadenken over de vraag: Hoe ziet jouw wereld met schone lucht eruit? Met allerlei materialen gingen kinderen hun visie maken en bouwen. Binnen een uur vond er bijna een evolutie plaats: kleine ideeën groeiden uit tot uitvindingen voor de hele buurt. Daarna werd ik gevraagd om diezelfde workshop te doen voor beleidsmakers; dromen over de toekomst, maar dan met volwassenen. Dat was heel moeilijk! We kwamen daar niet eens aan toe. Beleidsmakers denken in beperkingen. De workshop met de kinderen was kort daarvoor, waardoor ik bedacht: beleidsmakers en kinderen hebben elkaar nodig! Ze moeten samen maken om samen te denken. Ik kwam via Stadslab Luchtkwaliteit bepaalde werelden in; die van kinderen en van beleidsmakers. Maar ook bij de gemeente of buurtbewoners, waar ik in een later stadium geconfronteerd werd met frustraties over zwerfafval of hondenpoep. Bij zowel de buurtbewoners als de gemeente wordt dat als een groot probleem ervaren. Mensen voelen onmacht. Daardoor kwam de vraag op: Wat als we zwerfafval leuker kunnen maken?
Ik leerde een andere ontwerper kennen bij het Stadslab met wie ik meteen een enorme klik had. Allebei wilden we graag met elkaar samenwerken. Hij wilde heel graag iets met kinderen doen en ik wilde dat ook. We voelden allebei dat dat een issue is. Uiteindelijk hebben we een app ontwikkeld zodat kinderen niet alleen data kunnen verzamelen, maar ook afval. Vervolgens maken kinderen zelf een klein circulair proces mee. Ik noemde het ‘materiaal oogsten’, materiaal wordt soms gerecycled en ze krijgen verschillende maakopdrachten die aansluiten bij hun talenten. Niet elk kind is namelijk bouwer of dromer. Ik wilde graag de kinderen een podium geven; wat zij maken kan ik niet bedenken. Bovendien beschouw ik de ideeën van de kinderen als een tool voor een dialoog en als een manier om het probleem zichtbaar te maken. Het gaat daarbij niet alleen erom om het project op scholen te draaien, maar ook om een groter publiek te bereiken.”