Poëzie als leidraad voor een schilderij
Marcel poogt de sfeer en conventies van haiku-gedichten te vertalen naar geschilderde beelden.
“Ik heb een boekje met haiku’s. Dan lees ik die haiku’s en dan vind ik dat zo wonderschoon fantastisch! Dan ga ik nadenken: wat is het geheim hierin? Wat maakt een haiku zo goed? Wat zijn de kenmerken? Die haiku’s observeren iets, en het moet kort, het jaargetijde moet voelbaar erin zijn en als je het leest dat je bijna de ervaring zelf ervaart. Dan denk ik: wauw! En dat zijn dan 3 regels, 5 – 7 – 5 lettergrepen omdat het in één adem moet. Dat vind ik zo mooi: ik ga een aantal schilderijen maken die net werken, dan ga ik haiku’s schilderen. Dan moet in dat schilderij drie totaal verschillende werelden in zitten, er móét iets van de natuur en de vier jaargetijden inzitten er, het geheel móét resoneren op één moment, en er moet iets ongrijpbaars worden blootgelegd. Dan zet ik als het ware een gedicht in taal om naar een schilderij. Dat doe ik door drie verschillende schilderstijlen te combineren en iets af te beelden dat die ervaring geeft, zo is het inhoudelijk en in vorm een analogie van een haiku. Dan is de toets weer: gaat dat schilderij dat zen-gevoel krijgen? Ik zou niks liever willen dan nog een mooi haiku-schilderij te krijgen. Dan heb ik weer eens een mooi idee, dan zie ik een reiger in mijn tuin en die heeft een kikker te pakken en dan denk ik: dat is dan wel weer prachtig. Die kikker vliegt door de lucht en dan het gevoel van zo’n sneeuwlandschap. Dan heb ik al bijna die haiku te pakken. Je zet het moment dan even helemaal stil, zoals een haiku ook doet. Zo kan dan een schilderij ontstaan.”