Schuring tussen diepe focus in het atelier met de buitenwereld
Jolanda heeft al 30 jaar een atelier in Utrecht ter hoogte van de Weteringenstraat, middenin de stad. ze probeert er op maandag en dinsdag te zijn en vaak op maandag knoopt ze er een avond aan vast. Het gebouw is de oude Montessorischool, waar momenteel een ouderparticipatiecrèche, een dansschool en op de bovenste twee verdiepingen kunstenaarsateliers gevestigd zijn. Op deze plek vindt Jolanda haar focus.
“Mijn atelier bevindt zich op de zolder. Het pand vol geluiden staat middenin het centrum van Utrecht, maar toch voelt het daarboven als een soort oase, die wat verder van de wereld afstaat. En ik vind die ramen waarmee je goed naar de lucht kunt kijken echt heerlijk! Ik zit hier al 30 jaar. Dus het is wel écht mijn basis. Ik hou enorm van deze plek! Ik ben een geworteld mens. De bubbel van mijn atelier schuurt af en toe wel op verschillende manieren met de buitenwereld. Ik heb zowel de focus als die buitenwereld enorm nodig! Tijdens het werken luister ik soms muziek. Ik hou heel erg van radio, dat geouwehoer op de achtergrond. De laatste tijd luister ik heel veel podcasts. Soms verdwijn ik dan helemaal in die podcast, dat geklets op de achtergrond vind ik prettig. Ook staat er in mijn atelier een bank. Het gaat er voor mij om dat er iets van huiselijkheid in die ruimte aanwezig is. Die bank is een plek om naar het werk te kijken, om bezoekende mensen of collega kunstenaars op te laten zitten, of ik lees af en toe iets. Ik geef mensen graag een plek in mijn maakproces. Ik hou heel erg van alleen in het werk zijn in mijn universum, maar ik werk eigenlijk het beste als ik ook kan ping-pongen met iemand door het werk of mijn proces te bespreken. Vaak doe ik dit met mijn buurvrouw. Meestal plannen we een afspraak om samen te lunchen of koffie te drinken. We willen elkaar in ieder geval één keer in de week even spreken. Koffie of lunch, dat we tussen de drukte door daar even de tijd voor nemen. Zo’n gesprek gaat niet alleen over werk, maar ook over persoonlijke dingen (hoe gaat het, wat ben je in je leven?) en daar zit dat werk in ons geval heel erg aan vast. Dat is heel natuurlijk. Als we op een andere plek zouden zijn, zouden we een heel ander gesprek hebben. De laatste keer toen we elkaar spraken, hadden we het niet over het werk op dat moment, maar wel over bijvoorbeeld de plannen die ik heb voor het komend jaar. Of waar zij mee bezig is. We zitten dan ook op mijn bank, of op haar bank. Zij heeft dezelfde bank, maar dan in het wit. Ze heeft me deze getipt. We kiezen wel altijd in welke ruimte we zijn. Ik heb soms echt behoefte dat gesprek in mijn eigen ruimte te hebben, omdat ik niet zo veel in mijn atelier ben als ik zou willen. Maar het kan ook een keuze zijn dat het niet zo veel uitmaakt waar we zitten, en dan gaan we bij haar atelier in het zonnetje zitten, met de ramen open.
Uiteindelijk gaat mijn werk voor mij heel erg over contact maken met de ander. Mijn werk op de HKU speelt daarin ook een rol. Met name de link van mijn eigen maakproces naar dat van studenten. Dat zoek ik eigenlijk altijd. Maar ook het vak dat ik geef, gaat over de buitenwereld. Want ik neem studenten mee het werkveld in. Of ik werk met ze in een bibliotheek.”