Verslaafdheid aan intens werken aan een project
Suzanne kan volledig opgaan in een project, het heeft dan invloed op haar hele leven. Dat is oncomfortabel, en ook ontzettend fijn. Soms is ze bang dat zo’n intense werkfase nooit meer terugkomt. Maar het komt altijd terug.
“Ik stop soms al mijn energie in het maken en organiseren van een project. Het beïnvloedt dan mijn dagelijks leven – ís mijn dagelijks leven. Dan ga ik er helemaal in op, kan ik uren en uren keihard werken. En soms keihard huilen, dan moet ik even ontladen.
Voor mijn gevoel gebeurde het vroeger vaker. Op dit moment heb ik het niet zo, en ik mis het ook echt. Het is een beetje frustrerend. Dus misschien dat het wel een soort verslaving is. En dat terwijl zo’n fase op zichzelf eigenlijk helemaal niet prettig is! Ik wil het niet anders. Want dat is dan echt waar ik gewoon voor ga, wat ik 100% geweldig vind dan. Dus als ik dat niet meer op die manier krijg… Daarom houdt het me bezig of het wel zal terugkomen.
Ik kan maar één keer in de zoveel tijd zoiets doen, er zo diep in zitten. Maar als het gebeurt is zo’n project wel meteen een voedingsbodem voor een heel lange tijd. Dat moet ook wel want ik kán niet meer daarna. Volgens mij heb ik één dergelijk project per jaar. Vorige lente had ik zo’n groot project. Dat project heb ik uiteindelijk het jaar daarna in februari herhaald, en in de winter is er een groot ander project uit ontstaan, en daaruit is weer een nóg grotere opdracht bij een nieuwe opdrachtgever ontstaan. Maar dat is allemaal teren op het materiaal dat ik heb gegenereerd anderhalf jaar geleden. Daar kan ik dus prima mee vooruit, maar dat intense gevoel krijg ik er niet van.
Ik heb in zulke fases al een aantal keer gedacht dat het nooit meer terug zou komen. Ik maak me niet echt zorgen maar wel een beetje. Maar het komt elke keer weer terug.
Het gaat ook niet van de ene op de andere dag. Ik heb ook tijd nodig om mogelijkheden helemaal uit te zoeken en in het project te duiken en met mensen te praten erover. Dat is geen project maken, maar zorgen dat je weet hoe jij erin staat. En pas als ik dat weet, kan er weer een groots project komen.”