Beeldende vaardigheden ontwikkelen tijdens het werken in opdracht

Als ik beeldend werk maak in opdracht, dan móét ik wel dingen maken.

Het aannemen van opdrachtwerk geeft Mai Linh een duwtje in de rug in een druk bestaan om ideeën te ontwikkelen die ze vervolgens kan toepassen in vrij beeldend werk. Tijdens het maken van dit werk komt ze op op technische en materiële vondsten die ze in haar autonome werk verder uitbuit. Zo schept Mai Linh kaders waarbinnen experiment met materiaal plaats vindt en ze zich verder kan ontwikkelen tussen het andere werk door. Opdrachtwerk geeft zo een duwtje in de rug in een druk bestaan. 

“Voor het maken van vrij werk heb ik weinig tijd. Vaak doe ik dat tussendoor, thuis, op klein formaat. Vaak zijn dat kleine gekke experimentjes waarin ik verschillende dingen aan het uitproberen ben of ben ik gewoon een beetje aan het tekenen of rommelen. Dat heeft ermee te maken dat ik dan thuis ben en even lekker wil genieten van het tekenen zonder dat het als werk aanvoelt. Regelmatig komt uit dit geklooi nieuw werk of nieuwe vondsten, vaak in illustratievorm. 

Maar als ik aan een opdracht wil werken, doe ik dat vooral in mijn atelier. Die plek voelt als: hier moet ik werken aan die opdrachten en daarmee betaal ik dat atelier. 

De reden waarom ik opdrachten aanneem, heeft te maken met de manier waarop dit mijn autonomere werk beïnvloedt. Door in opdracht te werken nemen de tijd en ruimte af om daadwerkelijk dingen te maken, in een druk leven vol andere verplichtingen. Ik merk heel erg hoe snel mijn hoofd vol raakt omdat ik al die andere werkzaamheden heb. Als ik naar mijn atelier ga voor mijn autonomere werk, kan het zijn dat er niet iets uit mijn vingers wil komen. Dan ga ik bijvoorbeeld postzegels halen in de stad en dan kan lukt het me niet gefocust te zijn voor afleiding en vervuiling van mijn gedachten aan andere dingen. Op die manier lukt het me niet altijd om aan mijn autonoom beeldend werk te beginnen.

Maar als ik daarentegen beeldend werk maak in opdracht, dan móét ik wel dingen maken. Het helpt dat het signaal van de opdrachtgever zich van buitenaf aandient en dat je een afspraak maakt over wanneer het af moet zijn. Door de tijdsdruk moet ik me met die opdracht bezighouden. Maar terwijl ik bezig ben komt dan de vraag bij me naar boven: hoe kan ik gevonden technieken of resultaten toepassen in werk dat ik níét in opdracht maak. En hoe ga ik dit dan wel of niet gebruiken?”