Associatief mappen
Wat lijkt op elkaar en wat niet? Wat ligt dichtbij en wat verder weg? Door het maken van een associatieve map kun je overzicht krijgen over een grote hoeveelheid data die op een bepaalde manier aan elkaar verbonden is. Het associatief mappen kan met de hand worden gedaan en onder tijdsdruk, zodat niet teveel wordt nagedacht. Hierdoor kan een interne ordening vanuit de data naar boven komen, die niet al vanuit een eigen ‘frame’ is bedacht.
Wat lijkt op elkaar, wat niet?
In elk groepje makers-docenten werden makersdialogen gehouden. Deze werden tot makersverhalen bewerkt. Door deze verhalen met elkaar te vergelijken op overeenkomsten en betekenisvolle verschillen, kwamen 88 onderwerpen naar voren die de makers belangrijk vonden om verder aan te werken. Deze onderwerpen werden in steekwoorden op kleine kaartjes (fiches) gezet. De kaartjes werden vervolgens op een tafel gelegd. Wat op elkaar leek, werd bij elkaar geplaatst, wat sterk contrasteerde kreeg een plek verder weg.
Onder tijdsdruk werken
Om met associatief mappen tot nieuwe inzichten te komen, helpt het om onder tijdsdruk te werken. Zo krijgen je eigen vooronderstellingen en de ‘frames’ die je al hebt en kent weinig kans. In dit geval werden de 88 fiches met onderwerpen in 1 uur op tafel geordend, met de kennis van de onderzoeker op dat moment. Op die manier ontstond er een map met 10 hoofdonderwerpen, die aan de makers terug werd voorgelegd.
Het ‘bedenken’ tegengaan
Om een beeld te vormen van de samenhang tussen de gevonden 10 hoofdonderwerpen werd door de onderzoekers een werkvorm ontworpen. Makers uit de verschillende groepen stonden rond een tafel, elk van hen met een stapeltje van de oorspronkelijke 88 fiches met daarop de onderwerpen (zie hier op video). De opdracht was om de fiches in 15 minuten tijd over de tien bakjes te verdelen die de tien hoofdonderwerpen representeerden. Om ook hier het ‘bedenken’ van verbanden tijdens het ordenen tegen te gaan was er een niet-symmetrische compositie gemaakt die bestond uit twee lange melodieën die in een zeer traag tempo zorgden voor een variatie van hoge en lage tonen. Steeds als er een toon lager was dan de voorgaande moest er een fiche in het bakje worden gegooid. De werkvorm bleek te werken zoals we hadden bedoeld. De makers werkten zeer geconcentreerd, hadden geen tijd om na te denken en voerden de opdracht binnen de tijd uit. Het resultaat bestond eruit dat de tien bakjes elk gevuld waren met een groot aantal fiches. Onze vooronderstelling was dat deze vulling gezien kon worden als een karakterisering van ieder hoofdonderwerp, en dat ieder onderwerp hierin zou kunnen worden uitgedrukt.
Lees verder: het komen tot 10 hoofdonderwerpen