De bewuste keuze om alleen voor particulieren te werken
Karel vindt het niet belangrijk om een plek te verwerven in de modewereld – hoewel zijn carrière zeer veelbelovend begon. Voor hem is het maken van een mooi en goed product, dat het leven van één specifiek persoon beter maakt, het allerbelangrijkste.
“Toen ik net van de academie kwam, in de jaren 80, was ik mede-oprichter van het merk Illustrious Imps, en we gingen eigenlijk heel lekker. Maar twintig jaar geleden heb ik dat hele collectiewerk achter me gelaten. Nu werk ik alleen nog maar voor particuliere klanten, eigenlijk alleen vrouwen, en dan maak ik elke keer een individueel ontwerp waarvan ik dan één stuk maak. Met mijn klanten bouw ik graag een vertrouwensband op. Iemand komt bij mij met een verzoek of een idee, en staat vervolgens tegenover me in haar onderbroek. Voor specifiek die opdracht, van specifiek die persoon met een specifiek figuur en een specifieke levensstijl, maak ik dan een kledingstuk.
Je zou kunnen zeggen dat ik PR-lui ben. Ik ga niet op jacht naar klanten. Via-via heb ik er meestal toch genoeg werk en bovendien is mijn ontwerppraktijk niet de belangrijkste bron van inkomsten in mijn huishouden. Dat kan wel gek lijken als je het gaat vergelijken met de vliegende start van mijn carrière. Misschien heb ik ook wel talent genoeg om een grotere groep te bedienen, maar de urgentie daartoe voel ik niet. Dat maken, dat ik met een kloppend hart een silhouet voor me zie, dát maken vind ik belangrijk! Dat product, en dat ik dat op de pop zet ’s avonds, voor ik naar bed ga. Die individuele werkwijze laat zich ook niet zo goed rijmen met de gangbare modewereld. Ik fotografeer bijvoorbeeld mijn ontwerpen bijna nooit, en zeker niet op de lichamen van mijn klanten. Dat wat ik maak is niet voor maat 34-36, niet voor modelachtige mensen, alhoewel ik hen meestal heel mooi vind. En ik vind het ook interessant en mooi om voor hen te ontwerpen, maar het laat zich niet zo goed vastleggen op de foto.
Iets vergelijkbaars geldt voor ontwerptekenen – dat doe ik ook bijna nooit. Want de gewone techniek daarvoor, zoals je die leert op school, is gebaseerd op jonge, dunne, lange mensen. Dus op zo’n soort tekening kan ik helemaal niet zien hoe mijn ontwerp zal gaan werken. En ik kan die persoon dan wel in de juiste proporties gaan tekenen, maar dan werkt die tekening als instrument niet meer. Daar heb ik niets aan. Daarom werk ik met proefmodellen, waarbij ik heel snel een eerste versie in elkaar naai, en die probeer, in plaats van dat ik getekende schetsen maak.”