Associeren, verzamelen en uitproberen om iets nieuws te ontdekken.
Aan het begin van haar ontwerpproces, voordat er iets tastbaars wordt gemaakt, associeert Anita vooral in haar hoofd. Ze zoekt in gedichten, boeken of muziek naar vertalingen die gevoelsmatig dichtbij liggen. Dit verzamelen gaat continu door, ook in ontmoetingen. Wanneer het associëren, verzamelen en het even iets uitproberen steeds meer samen gebeurt, ontstaat vaak iets nieuws.
“De opdracht die ik kreeg was om een boek te ontwerpen over de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van grafisch ontwerp, in de loop van de eeuwen. De tekst van het boek was geschreven door twee schrijvers, waarvan de ene zich richtte op het boekontwerp en de ander had uitgediept wanneer je van grafisch ontwerp spreekt en hoe verschillende ontwikkelingen hadden plaatsgevonden. Aan mij werd gevraagd om iets te ontwerpen waarin deze twee verhalen zouden kunnen samenkomen. Hierin zag ik een kans om veel van mijzelf kwijt te kunnen. Ik zag dat ik dit werken in opdracht kon combineren met het abstracte autonome. Ik kan namelijk niet alleen maar dienend zijn, er moet altijd een stuk van mijzelf in.
Het project duurde van het begin tot het einde ongeveer drie maanden. In de eerste maand vond het onderzoek plaats en werden de eerste ideeën geboren. Allereerst begon ik met lezen. Ik lees snel en kan goed onthouden. Ik onderstreep wat dingen, maar ik schrijf niet veel op. Er gebeurt dan van alles in mijn hoofd, ik creëer speelruimte en associeer, maar verder nog niets. Al snel ga ik dan ook op zoek naar vertalingen die gevoelsmatig dichtbij liggen, door bijvoorbeeld gedichten te lezen of naar muziek te luisteren. Deze vertalingen zijn niet al van tevoren gerelateerd aan elkaar, dat associatieproces gaat meer automatisch. Ik zoek het op door te grasduinen in onze eigen bibliotheek. Maar omdat het continu doorgaat, gebeurt het ook in een gesprekje in de stoffenwinkel. Soms zitten er tussen die vindsels ook dingen die ik zo mooi vind dat ik er al even een ‘typografisch iets’ van maak. In dit geval werd het interessant toen ik ging kijken naar elementen waarvan gebruikt gemaakt wordt in de grafische vormgeving, zoals papier, inkt, de drukpers… toen ik ontdekte dat ik typografisch kon laten zien wat de inhoud van een historische term is. Van lithografie bijvoorbeeld, dat was ergens een elementje, ik kon heel mooi laten zien hoe dat werkt. Als dit associëren, verzamelen en uitproberen bij mij dan zo samen gebeurt ontstaat er iets, vind ik iets uit of ontdek ik iets. Prikkelende beelden die een verhaal vertellen en aanzetten tot denken. Dat is ook mooi voor studenten, waar het boek ook voor bedoeld is, maar waarvan er veel niet graag lezen.
Met die historische termen als leidraad ben ik vervolgens het hele verhaal gaan uitpluizen, me bij elk term afvragend: ‘wat gebeurde er op dat moment met papier, met zet- en druktechnieken en met de letters?’ Dat zijn namelijk de elementen waar een grafisch ontwerper zich mee uit. Daarna dacht ik: ‘maar hoe staat dit dan in relatie tot de inhoud?’ Dat is het rationele stuk van het proces, waarin ik probeer alles zijn plek te geven. Dus toen ben ik dat in kaart gaan brengen per ontwikkeling binnen grafisch ontwerp. Voor elke ontwikkeling heb ik steeds een stukje geschreven op dát papier en dát lettertype. En ik heb een digitale typografische illustratie gemaakt van een term uit de tekst die kenmerkend was voor dat moment in die ontwikkeling.
Uiteindelijk moest het geheel natuurlijk ook nog in een vorm worden gegoten. Dus toen ben ik weer terug naar het papier gegaan en heb ik voor de verschillende uitgelichte perioden een passende papiersoort gezocht. In dit proces kreeg ik de papierdistribiteur mee, de drukker mee, de schrijvers mee. Zo kwamen tenslotte al die elementen terug op verschillende wijzen, ook in tastbaarheid. Dat is gelukt. Het boek is af en heet WOW, HOW and NOW.”