Het materiaal moet zijn werk doen

Het uitgangspunt is: het ligt nooit aan mij.

Nirav Christophe, schrijver, dramaturg, docent, maakonderzoeker is grondlegger van het lectoraat “Performatieve Maakprocessen”. Wanneer Nirav als dramaturg naar een voorpremière gaat kijken, kan het zijn dat hij zelf ook betrokken als medemaker en tekstschrijver was. Maar die rollen schakelt hij uit. Als dramaturg moet hij gewoon kunnen kijken als kijker, als eerste toeschouwer. Hij representeert dan het publiek.

Wanneer Nirav als dramaturg een stuk komt bekijken, maakt hij altijd eerst met de makers contact. Hij moet met iedereen hebben geouwehoerd. Het is niet dat hij even binnenkomt en gaat zitten. Hij moet er tussenin kunnen zitten, even mee klagen over een werk, ook even contact hebben met de regisseur. Even medemaker worden. Hij haalt koffie, bespreekt soms als schrijver nog snel een stukje tekst. Hij bespreekt niet voor wat hij verder gaat doen. En dan gaat hij kijken. Hij gaat zitten naast de regisseur, niet achterin. Hij wil flink vooraan, zodat hij in een werksfeer terecht kan komen. Het is een try-out, geen eindproductie. Er is ruimte voor verbetering, verandering.

“Dat is de training. Doen alsof je het stuk voor het eerst ziet. Alles voorkennis, oordelen, alles zet je uit. Ook als mijn eigen tekst faalt: als ik een grap heb geschreven waar niet om wordt gelachen, dan is het geen grap. Dat is dan de mededeling die ik vanuit die positie aan mezelf doe.”

“En dan komt het ontzettend nauw… ik schrijf heel veel. Ik begin met het effect: ik was toch ontroerd, waar was dat, op welk moment? Er ontstaat een lijst van dingen, die geen samenhang heeft, maar wat me bij is gebleven. ‘Goh dat moment… toen jij zei…’ ‘dat viel me echt op, prachtig!’

Het gaat Nirav altijd puur om het materiaal. Het materiaal moet zijn werk doen. Welke effect hij ook noteert, dat heeft nooit iets met hem te maken, zelfs als hij de tekstschrijver was. Hij moet zijn ervaringen als toeschouwer kunnen ordenen, waarbij dat kunnen schakelen heel belangrijk is. Daarbij gebruikt hij altijd het uitgangspunt: het ligt nooit aan mij.

Voor Nirav is het moment net na afloop van een voorstelling dan het moeilijkste. Hij hoort dan die stem in zichzelf: ‘scène 4 die moet anders…’ Maar dat kan hij zo niet zeggen, dat werkt niet met mensen die zich net een uur in het zweet het gewerkt. Het duizelt hem en de enige oplossing die hij dan kan kiezen is dat het materiaal het werk moet doen. Hij kan alleen maar beginnen bij het materiaal.

“Ik kan dan alleen maar beginnen met: ‘goh, dat moment bleef me bij… wat gebeurde daar, want gisteren deden we het zo…’, ‘ik zag dit en dat en ik snapte er niks van…’ en ik zeg dan wat ik daarbij denk. Ik vraag bijvoorbeeld: ‘die seksuele associaties die dat opriep, is dat wat je wilt…?’ Ik spiegel ook vaak.”

Nirav geeft een voorbeeld van een voorstelling waarbij het echt even heel moeilijk was. Samen met de vormgever was bedacht: er zou een enorme muur worden gemaakt die op de toneelrand zou komen te staan. En die muur zou dan steeds verder naar achteren gaan tijdens het spelen. Dus die vormgever ging die muur bouwen, vier weken lang.

“Het werd een waanzinnig ding. En ja hoor, in de laatste week was het, hup, die muur erin, en voor het eerst konden we er toen mee spelen. En iedereen zat in de zaal: ik als schrijver, de vormgever, dramaturg, regisseur mensen van de productie, technici. En we zaten allemaal te kijken en het was meteen van: …dit is het niet. Maar ja, die man had er wel vier weken aan gewerkt en het hele geld van het decor was erin gegaan. En je voelt dan, op dat moment wist niemand hoe te reageren, met welke stem dat moest. Moest de regisseur iets doen, de dramaturg… En toen vroeg de vormgever, die als enige iets durfde te zeggen: ‘Mag ik even iets zeggen? Die muur: die moet eruit!’ Dat moment, dat was echt briljant!“


Lees en vergelijk: het creeren van ruimte voor ontvankelijkheid

Bron: In 2019 hield Arja Veerman een aantal ‘maakonderzoeksdialogen’ met de lectoren Bart van Rosmalen (Muzische professionalisering, HKU), Daan Andriessen (Methodologie praktijkonderzoek, HU), Jan IJzermans (Research in Creative Practices, HKU) en Nirav Christoph (Performatieve Maakprocessen, HKU). Onderwerp was: manieren van werken in maakonderzoek. De fragmenten van Nirav Christophe komen uit deze gesprekken.