Exploreren en verzamelen voordat er gecomponeerd gaat worden
Ivo werkt vanuit een vooronderzoek waarbij hij dingen leest en referentietracks verzamelt. Vanuit deze analyse wordt hij geladen en stapt hij zijn studio binnen om te gaan componeren.
“Ik was gevraagd de muziek te componeren voor een video-installatie over het werk van Piet Mondriaan. Om dit aan te pakken heb ik gekeken naar componisten die lid waren van De Stijl en naar andere tijdsgenoten. Bovendien had Mondriaan een flinke fascinatie voor boogiewoogie.
Mijn onderzoek is eerst exploratief, ik ga niet meteen iets maken. Het gaat om momenten van inspiratie. Maken doe ik op het moment dat ik het gevoel heb dat ik in de materie zit. Dán heb ik diverse soorten onderzoek gedaan en ga ik proberen iets te schrijven. Ik ben ook boeken over Mondriaan gaan lezen en heb uitgebreid gesproken met mijn opdrachtgevers, die zich al geruime tijd hadden verdiept in Mondriaan en in het specifieke deel van zijn werk en leven wat deze video-installatie moest gaan belichten.
Niet met alles wat ik heb onderzocht heb ik iets gedaan. Ik heb goed naar dingen gekeken en geluisterd en geselecteerd: niet alles vond ik bruikbaar, mede omdat het ook in combinatie met de film moest kunnen werken. Ik had bij dit project de tijd om alles rustig op een rij te zetten en heb een voorstel kunnen schrijven. Dat was een geschreven document aangevuld met 5 à 6 muziekvoorbeelden van een paar minuten.
Ik had de muziekvoorbeelden met verschillende bedoelingen erin gestopt en mijn manier van analyseren is afhankelijk van die bedoeling. Door diverse bronnen kwam ik op het idee een disklavier te gebruiken: via de boogiewoogie-fascinatie van Mondriaan kwam ik via pianola-componist Conlon Nancarrow (die o.a. extreme varianten van boogiewoogie schreef) op het gebruik van geautomatiseerde piano’s; maar ook de componist, tijdgenoot van Mondriaan en De Stijl-lid George Antheil schreef geautomatiseerde muziek (Ballet Mécanique), ontdekte ik. Ook associatief vond ik het idee om met een diskklavier te werken kloppen met het werk van Mondriaan, ik dacht daarmee zowel het strak geordende (dmv geprogrammeerde patronen) als het tactiele (echte hamers met vilt op snaren) van het werk van Mondriaan te kunnen vatten. Toen moest ik heel praktisch onderzoeken wat wel of niet met zo’n instrument kan.
Met de lading van de referentietracks én het vooronderzoek ga ik mijn kleine pianostudiootje in.
Ik heb een beeld (niet geheel op notenniveau, dus nog niet in detail) in mijn hoofd wat ik wil gaan maken: het moet ongeveer zoiets worden… Dan kan het nog steeds moeilijk zijn om het te maken. Ik wil een stukje materiaal hebben waarmee ik het gevoel heb: hier moet ik het mee doen. Bij dit Mondriaanproject had ik onder andere Nils Frahm als inspiratie, zijn werk was een van de referentietracks waar ook de opdrachtgever enthousiast op reageerde. Hij is een pianist die veel doet met layers en loops – dat sloot weer aan bij mijn Diskklavier-idee. “Als je die muziek van Frahm nou mengt met een beetje Bill Evans en George Antheil”. Zo kreeg ik een idee van wat de uitkomst zou kunnen worden.
Ik ben niet een enorme improvisator – ik probeer kleine stukken te denken, in mijn hoofd te zingen. Het is niet uren spelen tot er iets komt, het is gerichter. Ik vind het wel fijn stukjes bladmuziek op te schrijven. Maar dat is niet de enige manier waarop ik werk, ik neem ook regelmatig korte stukjes op met mijn iPhone. Ik leg het vast zodat ik het niet vergeet, maar schetsmatig: ik schrijf het op op een manier waarbij ik het zelf kan lezen, of maak een lo-fi opname, soms met gesproken commentaar erbij. Dat kan een themaatje of een motiefje zijn. Dat zijn destillaten uit dat stukje analyse, of een eerste aanzet tot iets nieuws.
Maar naast de lading van die verschillende referenties en bronnen uit het vooronderzoek hoort er ook een narratief bij dat wordt gedicteerd door die film, of wat ze willen vertellen. En dat hebben die referentiestukken niet. Wellicht in onderdelen: dit sfeertje is wel aardig voor die fase in het verhaal … maar dat zit dan dus – minder specifiek – in m’n hoofd.”
Ga naar een andere manier van verzamelen door dezelfde maker.